Van Veldhoven pleit in de huidige omstandigheden voor ongehoorzame, doldriftige bomen, woekeraars met wortels tot ver in keukenkasten die het asfalt openscheuren. Bomen die ’s nachts gillend over straat gaan, de weg versperren doordat ze onverwachts maar moedwillig omvallen, met laaghangende takken het treinverkeer hinderen. Bomen die zo dicht bijeen gaan staan dat ze een eendrachtig bos vormen voor dieren die bang maken en ongeacht wat er tegen wordt gezegd niet luisteren. Ze zijn brutaal en bijten als de huizen worden verlaten om op adem te komen, nadat we met onze bijlen binnen hebben staan hakken.