PP de Noorderman

Gebruikersnaam PP de Noorderman

Teksten

Terwijl

een radiovereniging oproept vanavond een kaars te branden, zet religie voet aan wal en werpen bipolaire algemeen directeuren van ondernemingen, in de volksmond ceo's genoemd, munten op een groen laken om besluiteloosheid te doen keren, is er een in hoge mate stimulerende vrouwenstem aan de telefoon die informeert naar de stand van de erectie, stapt het merendeel van de reizigers uit, is er plaats voor nieuwe reizigers, waaronder zij, bescheiden lachend, met een beker koffe in de hand en wandelt haar man ondertussen met de hond. Terwijl de nieuwe reizigers met enige ophef telefoons uit de zakken en tassen halen, spuugt hij alvast zijn gal en zegt een ander, plusminus 27,5 jaar, dat-ie onderweg is en de schilders straks misschien wel koffe willen, vraagt zij zich wat Spinoza precies bedoelt als hij 'God', 'Rede' of 'Wijsheid' zegt, blijkt onder zijn alledaagse begrippen een inhoud schuil te gaan die zo revolutionair is dat je jaren nodig hebt om de explosieve kern bloot te leggen, zijn er akkers geploegd, draagt zij, die bescheiden lachende vrouw een ring met een kostbare steen en blijft het voor de tijd dat het duurt ongewis wat hiermee wordt uitgedrukt. Terwijl het mogelijk is een robuuste afvalverzamelaar te winnen met het oplossen van een puzzel, zet de man, die met de bescheiden lachende vrouw van zitplaats ruilde, zijn zonnebril op, maken de naar binnen gevouwen lippen en neergetrokken mondhoeken hem bitter, rijdt de trein over een spoorbrug boven een zesbaansweg waar tien jaar geleden een herdershond werd doodgereden. Terwijl in alle gemoede is afgevraagd of het wonen op een eiland voor de kust voor de lage en middeninkomens nog wel mogelijk is nu de huizenprijzen op die zandhopen tot grootstedelijke hoogte stijgen, hij in zijn burberry met verwijtende nonchalance door het middenpad loopt, trekt de lucht dicht, steekt er wind op en neemt het geloof in Sinterklaas en Zwarte Piet onder de volwassenen toe, schuift het einde van het jaar verticaal door de horizontale tijdlijn, valt het boek open op pagina zes en dertig: The hamster conceived this philosophy by observing that it did not commit suicide. 'I am perpetuating a concious state of being by eating and breathing and thinking and not slitting my wrists,' the hamster thought unexcitedly, 'therefore my philosophy – derived from my actions, wich are pre-philosophical, or something – is that I am a concious being and I want to live, that all concious beings not working towards or in the act of suicide also want to live, and that I should therefore behave in a way that allows the most organisms the best of life.

PP de Noorderman
0 0

Theedrinken

Verderop wordt nog wat tennis gespeeld. Spel van de derde garnituur, mensen uit de buurt, na de middag in 't cafe. Dit is zo'n beetje de enige heisa, op een stuk of negen mannen in bovenmaatse regenjassen na; zij sjouwen met hekken, rollen de geblokte linten af die zij na het uitstoten van commando's en het maken van brede gebaren weer oprollen. Naast de deur waar net een bleek zonnetje schijnt, de ketel ruist en het water de pot in kan, is het rustig. Het gekrakeel en de honderden meters die omgelopen zouden moeten worden vanwege het rozenfeest, is uit het zicht van de broers. Zij kijken afwisselend naar mekaars ongeschoren bakkesen en de stapel kranten. “Die berg kan nu de kachel wel in,” oppert de tien minuten jongere. De oudere heeft er moeite mee, met het afscheid van de berichten. “Moeiteloos doorbraken ze de sleur.” “Dat zeg je best aardig, zo poëtisch.” “Ik bedoel het toch echt anders.” De jongste zwijgt, hij wil de lummel niet zijn, een misverstand is sneller dan een schot hagel, die kranten staan er vol mee, met dat soort trammelant. Hij schenkt het water in de pot en doet er twee scheppen lapsang souchong bij; even schakelen naar een ander onderwerp. “Die bank, die van onder de appelboom, kan die naar de buurman? Hij tikte eergisteren tegen de ruit en stak zijn duim omhoog dat-ie het wel ziet zitten.” De oudere loopt naar het raam. “Geef-em dan ook van die sla, die is nu groot, de rest kan aan de kant van de weg, tien cent de krop. En dit boeddhistisch theedrinken, daar houden we ook maar eens mee op.”  

PP de Noorderman
141 0

Vissen

Eerste luitenant Lansink en een moderne witte hond staan aan de rand van hun land, waar het water op het zand rust. Met beide handen slaat Lansink zijn hengel door de lucht, hij hoort het leeglopen van het katrol tot het lood het rustige water raakt en daarin verdwijnt. Hij zet de hengel in de haken die hij eerder in het zand stak en gaat ter bescherming van zijn goeie goed op het zware bruine vest zitten. Zijn hoofd ter hoogte van de kop van de moderne witte hond, die aan het rechteroor van Lansink snuffelt. Met de elleboog geeft hij het dier een por. Het geeuwt, strekt de voorpoten en schudt de vacht, Lansink moet zijn gezicht beschermend met de handen afdekken. Hij houdt de grijze ogen daarbij gesloten. 'Die vissen,' zegt hij wijzend naar het water tegen de moderne witte hond, 'die leven van zo'n beetje lucht, daaraan hebben wij nooit genoeg. Daar beneden stikken jij en ik de natte moord. Die gladjakkers kunnen waratje vanaf dag één al zwemmen. Iets waarmee ik grote moeite heb. Naakt zwemmen zoals die daar, dat doe ik niet.' Hij wacht op het klikje in de katrol, als teken dat hij beet heeft. Het water, waarin enorme scholen van duizenden dieren zwemmen, tegelijk naar voedsel zoeken en kleinere soortgenoten eten, waarin overboord geslagen mannen, vrouwen en kinderen onvindbaar zijn geworden, rust op het zand. Sinds een week of wat fietsen er vrouwen op bakfietsen door het gras langs het huis. Lansink bekijkt de nieuwe drukte vanachter zijn raam. Pas als er geen vrouw meer langskomt gaat hij naar de rand van het land. De moderne witte hond is daar al.    

PP de Noorderman
0 0

Soep

Ze zitten bij Alicia aan tafel en eten er soep. De courgettes waren in de aanbieding, zo'n beetje voor de helft van de prijs. Tussen het slurpen door wordt gepraat. Waarover is niet na te vertellen, denkt Alicia. Niet dat het geheim is, of onder de pet gehouden moet worden, het gaat domweg van de hak op de tak, maar is de moeite van het meedoen waard. Kletsen. Lansink zit weer eens naast Van Veldhoven en hebben het over de begrafenis waar Lansink morgen naartoe moet. De broer van zijn zwager is dood. Waaraan die stierf weet Lansink niet. Het heeft hem wel aangegrepen, hij is moe van alle treurigheid.   De twee broers zouden ter sprake zijn gekomen als zij niet bij deze soepsessie aan tafel zaten. Een plan zou dan aan de hand moeten worden gedaan om de mannen bij het jonge vee weg te lokken en ze niet te laten vergeten tripes mee te nemen. Goddank zitten ze aan tafel, op Alicia's emotionele reactie hadden ze niet gerekend. De tripes komt na de soep.   Lansink is er voor uit Chongqing teruggekomen. Hij heeft het naar zijn zin in die miljoenenstad, constant in aanbouw en ontvelde hondenkoppen op een wollen kleed voor de deur. Voor soep, vertelde Chi, zijn buurvrouw, en na het slurpen zijn minnares. 'Kijk,' liet ze hem zien, 'dit zijn vast chiwawa's geweest, dat is genoeg voor ons twee.' Er over schrijven in brieven met aanhef: 'dierbare vrienden', doet hij niet; foto's, daarmee moeten ze het hier doen, en erover praten zoals nu bij Alicia aan de courgettesoep.   Tussen het eten en praten door oefent iedereen alvast op de aanstaande langjarige afwezigheid van Lansink en de broers. Hoe dat zal uitpakken. Houden de broers de kop weer omlaag, alsof ze jong vee rondom de benen zien krioelen? Gaat Lansink op natuurkundigewijze de formule van het vliegen opnieuw uitrekenen? Alicia gooit een hand dobbelstenen tussen de borden, drie enen, een vijf, een twee en een vier: een combinatie die ze niet eerder heeft gegooid.  

PP de Noorderman
0 0

de natuur

Er stond een man op het pad tussen de grasvelden, hij keek nadrukkelijk in de richting van het zuid-westen, zijn zeer kleine hond was bij hem in de buurt, houtduiven streken neer in het gras.   Nu staat hij dichtbij een vrouw met een zwarte hond, hij houdt zijn handen in zijn zakken en stapt telkens in haar haar gezichtsveld als zij draaiend om haar as de rennende honden volgt. Zij heeft oranje schoenen aangetrokken. Dat ziet u steeds vaker: vrouwen met oranje schoenen.   De vrouw heeft een slechte of uitnodigende houding, ze staat met haar onderlichaam naar voren gericht. Als er een tweede vrouw bij komt staan doet de man een stap naar achteren. Of dat gebruikelijk is op het grasveld bij de waterkant valt vanaf uw plek niet te beoordelen. U hebt geen hond die u moet uitlaten. Als u weer van het werk opkijkt zijn de man en zijn hond verdwenen, hopelijk niet onder het spiegelgladde wateroppervlak. De twee vrouwen kijken pratend naar hun spelende honden waar ze menselijke eigenschappen inleggen, daar zijn ze mensen voor en de honden zichzelf. De tweede vrouw heeft een donkere jas aan, dat maakt het makkelijk ze van elkaar te onderscheiden vooral omdat de eerste vrouw een lichte heeft aangetrokken met de bedoeling zich goed en zichtbaar van de ander te onderscheiden. De vrouw met de donkere jas draagt wel een rode muts en brengt haar hand naar haar gezicht. Het is te hopen dat zij zo eigen is met de ander dat het neuspeuteren geen probleem oplevert en moordende irritatie oproept bij de vrouw in de lichte jas die misschien herinneringen heeft aan haar broer en de harde stukjes onder de tafelrand (dit is een cliché...).   De vrouwen hebben hun honden aangelijnd en lopen nu in de richting die de man ging.   Toen de boekjes met naakte mannen en vrouwen nog gezien werden als onderdeel van de seksuele revolutie en een toevoeging bij de lijfelijk liefde, was daarin te lezen dat er vrouwen en mannen zijn die hun geslacht insmeerden met smeerworst en dat door hun hond lieten aflikken. Daar wordt nu anders over gedacht, denkt u.

PP de Noorderman
0 0

Spaar voor gratis messen

Tenslotte is ze thuis en heeft de was, die haar dochter vanmorgen vroeg heeft gedraaid, in de bijkamer op het rek gehangen. Ze overweegt de kleine aardappelen alvast te koken en vanavond op te bakken. Onbespied staat ze voor het keukenraam en kijkt meditatief naar de tuin, naar de hoog opgeschoten stengels van de aardperen, de tegenstelling die de grote frisgroene bladeren vormen met het vergrijzende rood-roze van de hortensia. In de plataan is een enkel blad al vergeeld.   De trein van 08.49 reed een onbetekenend betonnen station binnen waar een groep jonge mensen instapte, druk pratend en wijzend op hun smartphones. Dat zijn studenten, dacht ze, en het volgende station is dat van de eeuwenoude universiteitsstad. Daar zullen ze uiteenwaaierend naar de collegebanken gaan. Een bijzondere stad met boulevards en achterafstraatjes waar zij heimelijke pleziertjes beleven en niet naar de uitgestrekte velden omzien die zij zullen moeten ontginnen; dat zal wel spelenderwijs gaan.   Dat ze in de stiltecoupé was gaan zitten viel haar pas op toen ze uit het raam keek en haar ergernis voelde groeien door de pratende vrouwen. Natuurlijk, dit is onze onbedwingbare behoefte, dacht ze. Zo probeerde ze de oplaaiende ergernis te dempen en verweet zichzelf niet in de stemming te kunnen komen de vrouwen terecht te wijzen. Ze voelde haar maag krimpen, het was de angstige misselijkheid die naar de bleke verlammende woede schoof.   Toen de trein wegreed las ze op een reclamezuil: spaar voor gratis messen.          

PP de Noorderman
2 0

Opleiding

schrijversvakschool poezie

Publicaties

gedichten en warme broodjes

Prijzen

een zoen van de juf