Het fotoboek was ontzettend dik, van de eerste tot de laatste bladzijde gemakkelijk een halve meter breed. Het lag op een eenvoudig, maar smaakvol ingericht houten tafeltje. Je kon zien dat het boek al meermaals was opengemaakt, vooral de hoeken zagen er bijzonder afgeleefd uit. Gelukkig was dit fotoboek door een echte vakman gemaakt, één die zijn stiel door en door kende. Dat zou wel eens de enige reden kunnen zijn waarom het boek nog niet uiteen was gevallen. De rustmomenten van het fotoboek waren schaars. Soms lag hij nog geen vijf minuten op het tafeltje, of hij werd weer gegrepen door de hand. Net als nu dus. Hij boek werd zorgvuldig bladzijde per bladzijde opengemaakt. Vol pasfoto's stonden ze, netjes voorzien van bijhorende namen. Hele pagina's vol foto's en namen, een indrukwekkende collectie voorwaar.
Plots stopte het omslaan, de hand bleef hangen boven één van de foto's. De man die het fotoboek las, nam een dun mesje en sneed de pasfoto proper uit het boek. Hij las de naam die op de foto stond: Herman van Wade. De respectabele Herman was rustig ingeslapen in het ziekenhuisbed, oud genoeg om eindelijk afscheid te nemen. Werd je achtennegentig, dan moest je wel gezegend zijn. De hand ging verder, sloeg wat pagina's om tot bij de foto van een jong meisje. Kaat Deweerdt, veertien jaar. Het arme kind was met haar fiets in het kanaal gesukkeld, op een plek waar ze blijkbaar vergeten waren hekken te plaatsen. Zachtjes zuchtend sneed de man de foto uit het boek, niemand hoorde zo jong te sterven, het hoorde gewoonweg niet.
Zo ging het nog een tijdje door, tot de man het hele fotoboek had doorgekeken. Hier en daar wat foto's uitgesneden, de naam gelezen, geschrapt uit het boek. Droevige gedachten speelden in zijn hoofd, gelukkig snel gerustgesteld door één enkele gedachte: ze hadden een beter leven nu. De hand sloot het boek, legde het terug op het tafeltje en zag dat het goed was. Dan was het dan weer voor vandaag, dacht God en verzette zijn gedachten. Vreemd toch, het schrappen uit het fotoboek was altijd een gebeuren dat zo droevig en tegelijk toch vol vreugd was.