(zij liggen - aan een inham verborgen - bovenop de bedding - te genieten; hun verstrengelde lichamen - onderbrekend - het spontane beloop van de vloed)
(ergens vanuit de struiken - onderga ik - het schouwspel - merk ik op - haar versteende masker - of wat het ook - voor de jongen - verbergt - nu eens verder - dan weer dichter - bij haar gelaat; onder het masker - haar opgestroopte huid - van vele vuren - het nalatenschap; teruggeschrokken voor de brandende zon)
(mijn beeld - onscherp en verduisterd - als een film - verloren voor ons gezamenlijk geheugen; Engelstalige woorden en Nederlandstalige ondertitels)
“een bloem” (merkt ze op - of iets dergelijks - werd onduidelijk nadat alles wakker werd; jongen buigt zich over haar en de bedding - alsof hij haar uiteindelijk - vasthouden zou)
(ergens vanuit de struiken - maak ik - steeds meer - deel uit van het schouwspel; jongen strekt vinger - als een onhandig buitenaards wezen - naar haar gelaat; kleine maar bevrezende insecten - bewegen zich - met minder gelijkmatige lichamen - in evenwijdige paden - van zijn schouder - over zijn arm - troepen samen aan zijn vingeruiteinde)
“wat zijn dat?” (vraagt ze - met verheven Engelstalige stem)
“Nutes” (antwoordt de jongen - zo verzachtend mogelijk - gegroeid uit zijn Engelstalige verbastering van ‘tuinen’ - waar ze - zo vaak mogelijk - in toefden; het gebaar - gebroken als dit schrijfhout - inwaarts - uitwaarts)
(hoewel ik - probeer te begrijpen hoe het - verder afliep - worden - eerst mijn vingeruiteinde - dan mijn arm - vervolgens mijn volledige lichaam - meegesleurd - in mijn ontwakende bewustzijn)
(haar bloem verzinkt - verder in de arme ondergrond - een vroeggeboren vrucht - verdroogt in mijn handen; ik vertrouw de droom - aan dit gebladerte; onversproken - tot nu)