(I)
De zon staat hoog wanneer Tim zich geschrokken rechttrekt. Met de achterkant van zijn handpalm veegt hij enkele zweetdruppels van zijn vochtig geworden voorhoofd. Hij hoort zijn hart bonzen door de open spleten van zijn ribbenkast.
‘Emilia?!’
Het duurt vijf volle tellen, maar bij het gewaar worden van haar aanblik deinst zijn hart langzaam terug. Met beide armen in de lucht dobbert ze zorgeloos over het water. Zijn prinses van het zwembad.
Tim spreidt zijn benen. Vanachter zijn donkere zonnebril slaat hij nog even gade hoe zijn dochter de vier zijden van haar koninkrijk afschrijdt. Vervolgens laat hij zich zakken in de rode strandstoel en grijpt naar zijn i-Phone. Tien over vijf. Zou de ruim drie kwartier voordat ze het zwembad moeten verlaten, volstaan om een kruiswoordraadsel op te lossen? Hij opent de puzzelapp die hij een paar weken geleden uit verveling op zijn telefoon installeerde. Een in hokjes onderverdeeld wit rooster vult zijn scherm. Gedurig overloopt hij de lege roosters van links naar rechts.
Waar beginnen?
Assyrische koningin die haar volk wist te herenigen na een lange periode van tweedracht. Negen letters.
Hij drukt zijn wenkbrauwen naar elkaar en tuurt peinzend over het zwembad.
Daar baddert en glundert Emilia.
‘Pa-pa’, krijst ze als hun beider ogen elkaar onverwacht raken.
Haar glimlach spoelt aan op zijn gezicht. Alsof zich boven het zwembad een licht elektrisch geladen veld vormt waarin twee positief geladen magneten geleidelijk naar elkaar toe bewegen. Ze tikt met haar beide handen op het wateroppervlak. Druppels spatten als vreugdevuurwerk de lucht in.
Vijf jaar geleden schonk het leven hem haar liefde. Dat hij haar geschenk als liefde mag benoemen, is hij pas naderhand gaan beseffen: wanneer hij zich bewust werd van de vastberadendheid waarmee hij voor haar zorgt telkens als ze bij hem is, op de even weken van de maand. Elke ochtend wekt hij haar dan behoedzaam met een kus, steeds nadat hij eerst voor haar het ontbijt heeft klaargezet. En hoezeer ze ook dwarsligt, of hoe vaak ze ook weigert om de door hem gesmeerde boterhammen te eten, toch brengt haar koppigheid hem zelden van de wijs. Met zacht gepor en lieve bevelen, maant hij haar aan tot de volgende stappen. Terwijl zij hem verder beproeft, alsof ze testen wil tot hoever hij voor haar wil gaan, wast hij na het ontbijt haar smalle lijf, helpt haar in de kleren die ze de avond voordien met zijn goedkeuring heeft uitgekozen, en brengt haar vervolgens naar school. Vaak waant hij zich een huzaar op vrijersvoeten, wanneer hij met zinnen als ‘liefje, ik kan het niet helpen, maar met gekamde haren lijk je sprekend op de prinses van Doornroosje’ of ‘mijn engeltje, als je je met die zeep wast, ruik je frisser dan een maarts viooltje’, haar probeert te overhalen tot een volgende stap.
Dat van liefde sprake is, blijkt ook uit de wederkerige warmte die hij van haar ontvangt. Wanneer zij bijvoorbeeld ’s avonds, na het afgaan van de schoolbel, in zijn armen rent, en hem daarna haar klasverhalen vertelt. Heel soms fluistert ze hem toe dat hij de liefste papa van de wereld is. Maar nog meer voelt hij haar liefde in het gemis van de oneven weken. Als een huilende wolf hunkert zijn hart dan naar het ritme van de vorige week; naar Emilia’s listige spelletjes en zijn geveinsde vleierijen om van haar gedaan te krijgen wat gebeuren moet. Het is de spankracht die hem recht houdt en hem verhindert om doelloos door de stad te zwerven. En zo ontfermt ook zij zich over hem, ongevraagd en onbewust, louter door haar aanwezigheid op vaste tijdstippen per maand.
Het ritme leidt hen intussen ruim een jaar. Tim durft er niet aan denken hoeveel maanden hem nog resten tot de tijd hun trouw geordend schema door elkaar zal schudden; wanneer hij haar na school naar nieuwe afspraken zal moeten brengen. De balletles, de muziekklas, de voetbalclub, het eerste verjaardagsfeestje…
Terwijl hij deze gedachten van zich af probeert te zetten, schuift een witte wolk voor de zon. Zijn Emilia drijft aan het andere eind van het zwembad, ingenomen door een achtergelaten blauw-wit gestreepte strandbal die ze vrolijk voor haar uit duwt.
Nog een dik half uur. Hij brengt zijn i-Phone dichterbij en herneemt zijn kruiswoordraadsel.
Assyrische koningin die haar volk wist te herenigen na een lange periode van tweedracht? Negen letters.
S-E-M-I-R-A-M-I-S, drukken zijn vingers in een flits die zijn geest terug in de geschiedenisles brengt.
(II)
Hij voegt in op de rechter rijstrook en schakelt de snelheidsregelaar in. Op de passagierszetel naast hem doorbladert Emilia haar dierenprentenboek. De zoete geur van kindershampoo vult zijn neusgaten. In een oogopslag merkt hij hoe de laag staande zon de bovenste kroon van haar natte blonde haren oplicht. Met een gekromde nek hangt ze over haar dierenrijk.
‘Hoe eerbiedwaardig verwonderd kan een kind de vlekken van een giraf observeren?’
Vanachter haar bruine zomersproeten brandt een zachte rode blos. Een warme gloed vult de bestuurdersruimte.
Tim concentreert zich op de brede rechte weg die zich voor hem uitstrekt. Het onverwacht late zomerweer heeft meer verkeer op de baan gebracht dan normaal op een zondagavond. Na nog geen vijf minuten schakelt hij de snelheidsregelaar uit om een traag rijdende witte Ford Fiesta in te halen. Een ouder echtpaar, wellicht op de terugweg van een familiebezoek of een uitstap naar zee. Bij het invoegen blijft zijn aandacht enkele seconden hangen bij de kleiner wordende witte stip in zijn achteruitkijkspiegel. De tien minuten die volgen moet hij meermaals van rijstrook wisselen om trager rijdende wagens te passeren. Tussendoor lonkt hij af en toe naar de zetel rechts van hem. Emilia hangt nog steeds over haar geliefde giraf. Maar nu met haar ogen dicht. Het beeld vertedert hem en brengt hem tegelijk tot rust. Wanneer hij de afrit neemt, laat hij de wagen zachtjes uitbollen om te verhinderen dat ze uit haar slaap zou worden gewekt.
De zon verdwijnt al achter de huizen als hij de parking voor het huis oprijdt. Nadat hij de motor tot stilstand heeft gebracht, tikt hij Emilia voorzichtig op de schouder.
‘Aaaah’, kreunt ze.
Ze wringt zich los uit haar slaap. Het prentenboek dat op haar schoot ligt, valt tussen haar benen op de grond.
‘Kom, opstaan lieverd’, fluistert hij haar toe, ‘mama wacht’.
Tim klikt hun veiligheidsgordels los, opent zijn portier en stapt richting de kofferbak om haar spullen uit te laden. Terwijl hij de kofferbak dichtslaat, ziet hij Els met haastige passen de wagen naderen. Ze opent het portier naast de passagierszetel en tilt Emilia in haar armen.
‘Hé schat’, sist ze, ‘was je in slaap gedommeld?’
Emilia spartelt tegen haar slaap. Het gevecht met haar armen noopt Els ertoe om haar neer te zetten. Ze houdt haar nog even vast als haar roze waterschoenen de grond raken.
‘Ga je naar jouw kamer’, vraagt ze, ‘jouw pyjama ligt op jouw hoofdkussen.’
Als een zigzaggende slak sleept Emilia zich het huis in. Intussen is Tim met twee tassen in zijn handen naast Els komen staan.
‘Hoe gaat het?’, vraagt ze.
‘Bwo, ça va’, stamelt hij.
Een onhandige stilte waait over de parking.
‘Euh, ik heb haar kleren bij… en ook nog haar zwemtas’, mompelt hij na een tiental seconden.
Ze neemt de tassen van hem over en werpt hem een zorgzame blik toe vanuit de hoeken van haar ogen.
‘Frederik is er niet. Kom je anders even binnen?’
(III)
‘Dance me’, schuurt Cohen met een bronzen stem door de autoradio.
Tims gedachten ritsen afwisselend van de auto’s voor hem naar het avondfeest van vier jaar terug. De eindeloze rij genodigden schuift als voorbij de verkeersopstropping één voor één de zaal binnen. Hij voelt hun warme handen en hun zachte kussen. Achter zich hoort hij de champagnekurken ploffen. En dan ziet hij zichzelf de zaal toespreken: een ode aan de liefde, zijn Els, die hij sinds zijn kindertijd al kent.
‘Alsof de goden ons voor elkaar hebben uitverkoren’, zo concludeert hij poëtisch zijn speech.
Na het buffet leidt hij Els de dansvloer op. Een slow, een salsa en een swing; elk van elkaar gescheiden door een teder intermezzo van zoenende lippen. Bij de eerste opwaartse beweging waarmee zij hem raakt, weerklinkt applaus en schril gefluit. De gasten verzamelen zich dicht rondom hen. Met een brandende viool wakkert hun schoonheid het dansfeest aan.
Ook als hij thuis is, flakkeren de herinneringen aan zijn bruiloft verder op. Hij zakt door in zijn grijze stoffen hoeksalon en vult zijn glas Jim Beam whiskey bij. In de reflectie van de fles ziet hij Jonas en Wim onder de met klimop overgroeide schutting van het buitenterras. Ze vragen hem naar de plannen voor hun huwelijksreis.
‘Twee weken Bali’, verkondigt hij luid. ‘En we nemen Emilia gewoon mee!’
En dan doemt plots een nieuw beeld op. In het diepst van de nacht staan hij en Frederik aan de bar. Ze heffen hun zoveelste glas bier. Met een vermoeide stem schreeuwt Frederik hem uitbundig toe.
‘Echt een topvrouw, jouw Els. Knap, charmant, zorgzaam… Je had niet beter kunnen treffen!’
Ze grinniken het schuim van hun lippen. Hij knipoogt en tikt hem op de schouder.
‘Nu jij nog hé. Wanneer geraak jij van straat?’
Tim herspoelt de scène tweemaal. Wat aan deze woorden voorafging en hoe de conversatie verder liep, kan hij zich niet meer herinneren. Ze hebben nog gedanst. Met z’n drieën. Hij, Frederik en Els. Ook hebben ze ook nog meer dan één glas bier verzet.
Om de gedachten aan die avond te doven, kruipt Tim recht uit de zetel. Hij plaatst zijn lege glas op de salontafel en neemt zijn i-phone.
Eén ongelezen bericht van Els.
Met een kruisbeweging met zijn rechter duim ontgrendelt hij de schermbeveiliging en opent zijn berichtenapplicatie. Tot zijn verbazing verschijnt een foto van een in kleurpotloden gemaakte tekening. Zijn ogen vallen op dikke donkerblauwe lijnen onder een felgele bol; een blauwe watermassa waaruit een oranje gezichtje met lange blonde haren en een buitenproportioneel klein lichaam oprijzen. Een lange pijl tilt het meisjeslichaam verder de lucht in.
‘Ik’, zo verduidelijkt een onhandvastig handschrift.
Zeven centimeter verder op het blad zweeft een verticaal langwerpig lijf met een klein oranje hoofd en kort bruin stekelhaar. Ook dit lichaam is van een pijl voorzien.
‘Papa’, staat dit maal aan het uiteinde geschreven.
Tim neemt de tekening een minuut lang op, krabt in zijn haar en blaast een blije zucht. Hij scrolt naar beneden en ziet dat Els nog een onderschrift heeft nagelaten. Hij leest:
‘Van de hand van ons Emilia, vanavond nog getekend, voor de beste vader die ik me voor haar wensen kan, xxx.’