'Oh meester, oh meester, vertel een verhaal! Vertel een verhaal!', riepen de kindertjes in koor, met hun rode bolle wangetjes en in de hand het koekje van net daarvoor. Meester Sam Sorens, ooit anoniem verkozen tot de beste meester van de derde klas, deed teken naar zijn rijkelijk gevulde boekenkast, die werkelijk uitpuilde van de meest wonderlijke boeken. Er waren dikke boeken en dunne boeken, grijze boeken en regenboogboeken. Boeken over alle onderwerpen, van apennoten tot zenuwtrekjes, boeken die verhalen vertellen en boeken die kennis geven bij elk woord. En elk boek, zo had de meester de kinderen geleerd, is even waardevol.
'Een verhaal over de modderjongen! Ja ja, de modderjongen! De modderjongen!', zo klonk het door de klas. Sam haalde een klein bruin met groen boekje uit de kast, getiteld "Sjamie de modderjongen". Hij stak zijn vinger schijnbaar willekeurig tussen de pagina's, sloeg het boek open en las…
"Zoals jullie weten leefde Sjamie de modderjongen al heel zijn leven in het moeras. In tegenstelling tot andere jongens of meisjes van zijn leeftijd, zoals jullie dus, vulde Sjamie zijn dag niet met spelen. Daarvoor was het moeras te gevaarlijk. Overal, in elk hoekje en spleetje, schuilde wel gevaar. De modderjongen spendeerde zijn dagen dus vooral voorzichtig, altijd schichtig aan het rondkijken met die grote bruine ogen van hem.
Op een dag bespeurde Sjamie iets dat hij nog nooit gezien had, de schaduw van een persoon weerspiegeld op het vuile water van het moeras. Normaal was de jongen erg voorzichtig vanwege alle jachtdieren die er rondhingen, maar dit was duidelijk de schaduw van een mens. Zijn nieuwsgierigheid nam al snel de bovenhand en Sjamie sloop behoedzaam uit zijn schuilplaats. De schaduw verdween meteen.
'Verdorie!', vloekte Sjamie zachtjes, 'hij heeft me gezien.'
Hij wilde teleurgesteld terug afdruipen, maar zag plots de schaduw weer verschijnen in zijn rechterooghoek. De mens was vlakbij! Zijn vingers jeukten van nieuwsgierigheid, dus trok de modderjongen op jacht. Zo laag tegen de grond bleef hij dat zijn gezicht door de modder gesleurd werd, maar Sjamie wilde dan ook niet gezien worden. Steeds maar weer bleef hij de schaduw volgen. Die maakte echt de meest vreemde bochten en behoorde duidelijk tot een mens die minstens even behoedzaam was als Sjamie. De modderjongen had na een tiental minuten volgen wel de perfecte positie voor een hinderlaag gevonden. Hij verstopte zich achter een boom aan de rand van het moeras en telde de seconden op zijn vingers.
'10…9…8…7…6… hij moet er bijna zijn… 5…4…3…2…1…'
Sjamie sprong bijzonder dramatisch vanachter de boom vandaan, klaar om oog in oog te staan met de mens die hij zo lang had achtervolgd. Maar… al wat hij zag, was de schaduw. En wat bleek? Het was zijn schaduw, zijn eigen reflectie in het moeras! Jullie kunnen je vast wel iets inbeelden bij een moeras: bruin, zwart water, stinkende planten en vooral veel modder. Nu wist de jongen dat er niet ver van het moeras vandaan een kleine poel was met proper water. Hij besloot daar naartoe te gaan, want een klein stemmetje in zijn hoofd vertelde hem dat er iets niet klopte.
Het was toen Sjamie bij de poel aankwam dat hij begreep wat er mis was. In een moeras zo vuil als een riool was zijn schaduw helder als versgesmolten sneeuw. Bij het propere water had hij echter geen schaduw, het was alsof de poel zelfs zijn reflectie weigerde, zo vuil was hij! In een moment van diepste schaamte sprong de modderjongen met kleren en al in het propere water. Hij werd zo wat meer jongen en want minder modder, maar het water ook wat minder proper.
En vanaf die dag besloot Sjamie dat hij zich minstens elke week zou wassen in het water van de poel. Voor de modderjongen van het moeras is dat heel wat!"
Meester Sam Sorens sloot het boek en genoot van de stille verwonderde gezichtjes van de derde klas. Wat de kinderen niet wisten, was dat de pagina's van het modderjongenboek allemaal leeg waren…