Toen onze lijven wilden losbreken
en heupen onze tierlantijntjes niet
konden wiegen, draaide je om
en stapte tot je een punt werd.
Het huis schreeuwde.
Zand spatte van de ramen.
Kasten stortten van de muur.
Scherven krasten groeven.
Tranen smeekten bloed.
Rauw werd ik vrouw.