Ze woonde al vijf jaar in Europa, maar begreep nog steeds niet hoe Europeanen nieuwjaar vieren. Dus had ze, in plaats van een met lichtjes en slingers versierde kerstboom, een tafeltje met fruit, zaden en kruiden naast de schouw in haar kamer geïnstalleerd. Zoals dat in haar land gebruikelijk is naar aanleiding van het Perzische nieuwjaar. De knoflook en ajuinen had ze vervangen door twee overrijpe peren. Ze vond die beter passen bij het doorleefde land met haar vergrijzende bevolking waarin ze nu woonde. Het goudrode saffraan had ze dan weer ingeruild voor grauwgrijze zonnebloempitten. Verder twee geurloze, gele veldbloemen; want de zoete geur van irissen en hyacinten die langs de bergrivieren in haar thuisland bloeien had ze in geen eeuwigheid meer geroken. Ook een bundeltje laurier als symbool voor haar pyrrhusoverwinning: vijf jaar in België, maar nog steeds geen permanente verblijfsvergunning. En tot slot een bosje pikante pepers en twee ruwe puimstenen. Want ze was nog strijdvaardig. De migratie naar het westen had haar ziel verhard en ze zou de ambtenaren van de Dienst Bevolking nog het vuur aan de schenen leggen. Het komende jaar.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.