Voor de tweede keer werd hij plots wakker. En weer hoorde hij de verpleegsters zachtjes praten. Over al die sukkelaars hier, de comapatiënten. Ja, corona !
Hij kon alleen maar staren naar die mottige grijze vloer. Want hij lag op zijn buik.
Zijn vrouw, zijn kinderen, de vrienden, kennissen, zelfs de kat … niemand had hij nog gezien sedert … ja hoe lang al ?
Die stilte, de wanhoop …
Wist er iemand eigenlijk dat hij nu wakker was ?
Trek het maar uit, die stekker, zei de dokter. ’t Is hopeloos.
En alles werd zwart.