als de dagen verjaren en maandag te snel morgen is, zullen we onze onmacht naar de zee schreeuwen.
"van mij!" zal ik roepen, "het lichaam is van mij!" en mijn tranen zullen druppels worden die de aarde voedsel geven.
toen de winter nog winter was, streelde het strand onze kwetsuren. het was avond. de wind blies korrels die mijn verdriet wilden polijsten, maar ze schuurden te hard en er bleef niets van me over.
soms is verloren het mooiste gevoel.
we brullen en donderen tot onze pijn een deken wordt. "ik vertrouw je," zal ik fluisteren. de golven rennen en ik spreid mijn armen. als het water terug zal zwemmen, worden we een prachtige samenwerking.