Tegen de regels

Annick G
13 jan. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

./..

De zon op de binnenplaats lokt de hokjesmensen naar buiten. Een half uur, dertig minuten afgebakende vrijheid op een binnenkoer van 10m⊃2;. Twintig stappen, als je ze niet te groot neemt. Bij stap vijftien zit een knaap op een bank. Amper volwassen. Met zijn hoofd tussen zijn knieën, jankend, alsof zijn favoriete speelgoed werd afgepakt.

“Sigaret?” vraagt hij, in de hoop dat roken het akelige geluid zal doen ophouden.

Twee betraande ogen, eentje blauw omrand, kijken hem boven een stukgeslagen lip aan. Het huilen stopt even. Met de mouw van zijn vest veegt de knaap het snot van zijn neus.

Een laatste schokschouderende snik: “ja, bedankt.”

“Nieuw hier?”

“Neen, twee weken al.”

“Nieuw dus,” zegt hij en zet zich naast hem. “Het komt allemaal wel goed.”

“Nee dat denk ik niet. Niemand wil me geloven. Ik wil de directeur spreken maar ze zeggen dat ik een brief moet schrijven.”

“Dan doe je dat toch.”

“Heb ik gedaan. Maar er verandert niets. Ik wil niet terug naar mijn cel!”

Het huilen hervat.

“Ik vrees dat je daar niet veel aan te zeggen hebt.”

“Je begrijpt het niet. Ik heb gevraagd om een andere cel maar die willen ze me niet geven. Ik kan niet terug. Ze zullen het weer doen!”

“Wat doen?”

De jongen zwijgt en staart voor zich uit.

“Ik mag niets zeggen.” Zijn hand trilt als hij aan de sigaret trekt. Het lichtgevend stompje brandt snel op tot aan de filter.

“Vertel het maar. Misschien kan ik je helpen.”

De knaap aarzelt. “Ze zijn met twee. Twee mannen met tatoeages. Ze waren altijd vriendelijk. Ze zouden me beschermen, zegden ze. Ze gaven me sigaretten. Gisteren was ik bijna in slaap. Ik werd wakker met een van hen boven op mij. Hij hield zijn hand op mijn mond. Ik was bang. Ik wilde weg maar hij was te zwaar. Ze hielden mijn beide handen gevangen. De oudste gromde: “Beweeg niet, klein geneuk. Je zal zien, we gaan ons amuseren alle drie. Als je gilt vermorzel ik je, gesnapt?’ Ik was zo bang!”

Zijn ogen zoeken ongerust de binnenplaats af. Met zijn pijnlijke lippen getuit blaast hij blauwe sigarettenlucht de hoogte in.

“De man boven op mij draaide mijn arm op mijn rug. Met zijn hand op mijn mond dwong hij me om rechtop te zitten. Hij gromde : ‘ik ga je loslaten, maar bij de minste beweging..!’

Toen liet hij me langzaam los. Ik wilde gillen, brullen, vechten maar ik was zo bang. Ze waren gewoon gek die twee!

De man die voor me stond liet zijn broek zakken en wilde zijn ding in mijn mond. Ik draaide mijn hoofd en hield mijn mond stijf dicht. Maar de andere die achter me zat snauwde ‘begin niet vervelend te doen anders moet ik me kwaad maken..’"

De jongen zwijgt en kijkt naar zijn handen.

“Was je verplicht het te doen?”

“Ik heb ze allebei afgezogen! Ze hielden mijn hoofd vast en verplichtten me om de boel in te slikken!”

“ De smeerlappen!” De man op de bank kleurt rood van woede. Hij gooit zijn sigaret op de grond en trapt ze nijdig uit. “Dit moet de directeur weten. Je moet het hem nu vertellen!”

“Wacht, wacht! Je weet nog niet alles!” roept de knaap terwijl hij recht springt en de man bij zijn mouw trekt. Twee grote tranen rollen in een van haat vertrokken gezicht over zijn wangen.

“Ze hebben me vanachter genomen, de smeerlappen. Langs achter, als een hoer, allebei!”

De hokjesmensen op de binnenplaats worden weer naar binnen gedreven. De jongste wordt bij de directeur geroepen. Het lawaai op de binnenplaats heeft de rust verstoord. Dat is tegen de regels.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Annick G
13 jan. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket