- Wie vertelt me het verhaal? Weet hij alles? Vertelperspectief: wisselend?
De schrijver vertelt het verhaal van ‘mijn moeder’: hoe hij ze heeft gekend – voor zover een mens een andere mens kan kennen - voòr haar beroerte en hoe hij haar, na die beroerte, heeft zien aftakelen tot het bittere einde.
Hij weet alles over ‘mijn moeder’.
Het vertelperspectief is éénrichting: de schrijver vertelt het verhaal van ‘mijn moeder’.
- Wat vertelt de eerste zin? Hoe zet de schrijver de toon?
De eerste zin is een stellingname van de schrijver: het leven van iemand wordt bepaald door het lot dat hij krijgt toebedeeld. Hier in concreto: de aftakeling, die zich voltrok aan ‘mijn moeder’, na een succesvol leven als moeder en amateuractrice.
Hij gebruikt dadelijk een forse, dramatische taal , beeldend . Eigenlijk is het een theatertaal, de verteller komt op en kondigt aan, geeft ook al commentaar: (cfr. de drama’s van Shakespeare), hij gebruikt een taal die op een podium meteen zou inslaan (… vernietigend als een inwendige blikseminslag… tergende aftakeling… vijfvoudig moederdier…) Het belang van taal!!!
Hij geeft meteen ook de twee grote episodes in het verhaal aan: het succes van de jongere vrouw en de tergende aftakeling na de beroerte .
- Door wiens ogen kijk ik? Hoe beinvloedt dit mijn kijken? Eén persoon? Meerdere?
Ik kijk door de ogen van de verteller.
Ik word geconfronteerd met de interesses/de vragen die de schrijver zich stelt. O.a. deel 1: ‘Hij’: het verhaal van het verhaal. De schrijver heeft het hier zowel over de vader, de moeder, als over hemzelf. Hoe hij moeilijk, getormenteerd, een weg aflegt van jaren, voor hij aan dit verhaal kan beginnen. Er is de pudeur (!! misschien het ultieme thema van dit boek?) . Er is het onafgebroken aandringen van zowel de vader als de moeder om met dit verhaal te beginnen. Er is het zoeken naar de juiste taal om dit te doen: komaf maken met alle belleterie, alle opgelegde regels van DE literatuur. Na verschillende jaren eindelijk het besef: de moeder en de vader moeten allebei gestorven zijn om hun verhaal te kunnen schrijven. De vader en de moeder zijn immers één. Het besef dat zijn versie maar een fractie is van ‘de stralende zon van alle andere verhalen samen..’.
Nu, achteraf , nu ik reflecteer over het verhaal, lijkt me dit terzelfdetijd interessant ( o.a. bedenkingen over literatuur), en voorkomt het het ‘opgaan in het verhaal’. Je begint je af te vragen: wanneer begint hij nu eindelijk, de semmelaar! Dus het trekt aan én stoot af.
Ik kijk het hele boek door de ogen van de schrijver. Ik ben het bijna verplicht: van tijd tot tijd word ik door de schrijver ook zelf aangesproken.
- Bij wie ligt mijn sympathie? Hoe stuurt de schrijver dat?
Bij de drie hoofdpersonen (vader, moeder, schrijver) en bij de inwoners van de wijk waar de beenhouwerij gelegen is.
Door de rake typeringen, zowel het uiterlijk van de personages als hun karakter, wat ze meemaken. En door de sfeer van solidariteit tussen hen.
- Meerdere vertellers/ perspectieven? De onderlinge relaties? Ieders rol /motivatie in het verhaal? Verhouding van elk tot de gebeurtenissen?
Er is één perspectief: dat van de alwetende schrijver/verteller.
- Zijn er personages waarvan ik niet weet wat ze denken? Welke rol hebben ze?
- De broers en zussen, de vader en grootvader van de vader: vervolledigen het tableau. Ze staan veelal voor ‘de Vlaamse aard’.
- De broers en de zus van de schrijver (behalve ‘onze lastigste’). Ze zijn intiem verwant met moeder, vader en schrijver. In het genre ‘biografie’ kunnen ze niet ontbreken.
- personeel van het ziekenhuis, rusthuizen, de pastoors van de parochie, huisdokter, kruidengeneesheer, klanten van de winkel, enz. Ze vervolledigen de schets van het leefmilieu en van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt
- Conclusie: ze schetsen het milieu en de tijd van het verhaal.
- ’Chronologische volgorde’ <-> ‘’alles door elkaar’ voordeel van dat laatste? Komt er uiteindelijk een sluitend verhaal? Of: gaten?
- Het verhaal springt voortdurend van de ene tijd in de andere (voor het leven van vader, moeder en schrijver). Alles over vader en moeder en over het gehucht waar ze wonen: in het verleden. Maar de aanspraak van de lezer zelf, de overwegingen over taal, over hoe de wereld geëvolueerd is in een korte tijd, is het standpunt nu, het heden.
-Voordeel? *Het maakt het verhaal ‘lichter’: ‘vernietigende beroerte’, ‘tergende aftakeling’, is zwaar.
*Bovendien denkt een mens, (de schrijver) ook zo: onze hersenen werken niet keurig chronologisch.
*Het maakt de tragedie ter zelfde tijd aanvaardbaar (het is het lot), en dramatischer.
-Sluitend verhaal? Gaten? Het is volgens mij een sluitend verhaal. Zozeer zelfs, dat het einde van het verhaal een oproep is van de schrijver/tot de schrijver?/ de lezer? om een?/het? verhaal te beginnen .
- Tijd? Verhouding reële tijd en de tijd om het verhaal te vertellen?
-Reële tijd? Een mensenleven, zowel van de vader als van de moeder Tijd die nodig is om het verhaal te vertellen=?
-Sprongen? Omdat in het verhaal alles door elkaar wordt verteld, vallen die niet op. Maar als ik er over nadenk, zijn de sprongen vooral te vinden in het verhaal (autobiografie!) van het leven van de schrijver zelf: zijn leven buiten de relatie met zijn ouders. O.m.: hoe komt hij in Zuid-Afrika terecht? hoe ontdekt hij zelf dat hij homo is? Enz... ook de kindertijd van vader en moeder blijven onder de lens van de fotograaf.
- In welke historische tijd speelt het verhaal zich af? Welke omgeving? Eén of meerdere? Resoneert de maatschappelijke omgeving in het verhaal? Het is mogelijk dat de schrijver dingen niet vermeldt, die ik zelf weet over die tijd. Nadrukkelijk? Subtiel? Waarom?Historische tijd van het leven van vader en moeder:
-Historische tijd: +- 1930? Tot +- 2007? : vòòr, , tijdens en na WOII. De oorlog klinkt niet door in dit verhaal. Hij wordt wel zijdelings vernoemd, o.m. om de bloeiperiode erna te duiden. Het zwaartepunt van het verhaal situeert zich tussen +- 1950 en +- 2008, 2009, (de uitgave van het boek).
-Omgeving? Voornamelijk de stad Sint Niklaas (Oost-Vlaanderen), een gehucht daarvan. Een deel situeert zich in Zuid-Afrika, en Gent, en Antwerpen. Maatschappelijke omgeving ven de hoofdpersonen speelt sterk door in het verhaal. Het is die van de lagere middenstand , die zich opwerkt tot welstand; van de arbeiders die werken in de fabrieken in de omgeving, van –dikwijls gemankeerde – bourgeoisie (dikke Liza, zoon , zuster en schoonbroer).
-WOII, de invloed ervan op de gedragingen van de mensen; dreiging van de koude oorlog; oorlogen in Korea, in Vietnam, enz. Eigenlijk het hele verhaal van de politiek in die tijd. (jaren 60,70). Het gebeurt niet nadrukkelijk of subtiel: de vader was handelaar, hij moest goed staan bij iedereen, hij hield zich ver van de politiek (denk ik toch), om conflicten te vermijden. Dus: bij Lanoye thuis werd niet over politiek gepraat? Het was gewoon zo: biografie…
- Ik moet zelf nog dingen opzoeken in verband met het verhaal. Wat?
Alleen: het geboortejaar van Tom Lanoye, om de juiste historische tijd te kennen. Op het jaar af.
- Focus van het verhaal? Duidelijk begin en einde? Eén episode? Eén afgebakend voorval per episode? Wat is het verhaalgegeven? Staat één probleem centraal? Wordt het anekdotische overschreden? Indien er verschillende episodes zijn, is er samenhang tussen de gebeurtenissen, plaats en (historische) tijd? Zijn de overgangen duidelijk?
-De focus: het standpunt van de verteller: het lot heeft een onverdraaglijk einde in petto voor deze sterke vrouw, deze succesvolle amateuractrice, de moeder van de schrijver, die zo goed van de tongriem was gesneden, nl. de complete aftakeling , op twee jaar tijd, tot ze uiteindelijk vernederd, en sprakeloos , sterft. ‘… haar onaanvaardbare, wrede levenseinde…’.
-Duidelijk begin en einde? Ja. Van het raamverhaal, het dubben over en het aarzelen van de schrijver om het verhaal te beginnen (!pudeur), en de laatste bladzijde, de ultieme vernedering van de moeder, bij het –in zijn aanwezigheid- vrijmaken van het keelgat (sprakeloos!)die de schrijver de eed doen zweren: ‘…dat ik , wanneer en waar ik er de kans toe zie, de stilte zal bestrijden met mijn stem, de leegte zal proberen te betwisten met mijn woord, al het beschikbare papier ter wereld zal proberen te bevechten met mijn taal… . Nooit meer zwijgen, altijd schrijven, nooit meer sprakeloos. Begin.’.
Van het levensverhaal? Ja. Vertrekkende van het perspectief hoog in de lucht, vanaf de surrealistische luchtballonnen die toeren boven de tuin van het weekendhuisje (bungalow) van de moeder, die er in volle warme zon ‘in haar favoriete badpak en op blote voeten’, peinzend naar de hemel kijkt, tot bij haar sterven in het bed ‘in de zonovergoten en toch kille kamer, dankzij de airco,’ in de instelling , hulpeloos, sprakeloos’.
-Eén episode? Nee. Een opeenstapeling van episodes(=een zelfstandig deel van een verhaal!). Nl:
* het dubben en aarzelen van ‘de jongste’ (pudeur) en hiermee verbonden, de opmerkingen over literatuur en taal…
* levensverhaal van de moeder (als meisje, als actrice, als slagersvrouw, als moeder, als vriendin, als lid van een familie, als amateuractrice…). …
* levensverhaal van de vader, als beenhouwer, als vader, de zachte, warme behoeder van het gezin, en vooral de levenslange bewonderaar van zijn vrouw… * beschrijving van het gehucht, met de verhalen van de bewoners…
*de aftakeling en de dood van de moeder en de vader…
-Eén afgebakend voorval per episode? Nee alles loopt door elkaar, zoals dat ook in het leven gebeurt.
-Verhaalgegeven. =???
-Eén probleem centraal? Ik denk, de agressieve aftakeling van de moeder in haar laatste levensjaren: de verbindingen in haar hersenen zijn kapot. Intiem hiermee verbonden: de plaats van de taal in een mensenleven. Het belang hiervan – ook voor de schrijver. Zeker voor de schrijver.
-anekdotische overstegen? Natuurlijk
- verschillende episodes? Ja. De samenhang tussen de gebeurtenissen is duidelijk, ook die van plaats en historische tijd; De overgangen zijn duidelijk (…Hij…Zij…Ik…).
- Zijn er elementen die steeds terugkomen, elkaar versterken, of: steeds andere aspecten? Welke motieven en thema’s kan ik vinden?
Nota: “motief”: een herhaaldelijk terugkerend element. We herkennen het omdat het ook in andere verhalen terugkeert. (vb.: driehoeksverhouding; generatieconflict…) of omdat het in hetzelfde verhaal meerdere keren voorkomt. (vb: een voorwerp, een lied, een bepaalde handeling, een gevoel).
“thema”: datgene wat als grote lijn in het werk naar voren komt(vb: een indruk, een levensvisie, een gezichtspunt). Dat thema kan expliciet worden genoemd en uitgedragen en dan valt het te vergelijken met een boodschap.
-motieven: .*gebruik van spreekwoorden, beroemde woorden uit theater, volkse gezegdes. (Meer schuilt in u! – Ge zult niet spuwen in de bron waaruit ge hebt gedronken - ‘Een Beetje’, titel van het liedje van Belgische deelname aan het Eurovisie Songfestival van die jaren; titel van stripboek: ‘Buck Danny, ‘De Jappen vallen aan!’; ‘Go, Johnny, go go!; ‘Alas, Poor Yorik…’,van Shakespeare, ‘Oh, inwoners van Thebe, ziet, hier gaat Oedipus…’ van Sophocles, klassieke thaterschrijver)., als commentaar op wat er zich afspeelt in het verhaal.
*het eten: als dusdanig, algemeen belang (322) ; menu’s van feesten, enz…enz…; (316 – 342)
als teken van verbondenheid.
*cultuur, literatuur, taal. (25 e a. 257_ 250_ 243_ 244, e.a..); taal als band (359), als wapen tegen onmacht en vernedering. Enz.
*hersenen: manier van werken, +- wetenschappelijke uitleg (Wikipedia)
*het acteren van de moeder, zowel op het toneel als in het dagelijkse leven.
-thema: katharsis van de zoon bij het verdriet om de ondergang van zijn moeder, zijn vroegere sociale omgeving, een manier van leven en van taal gebruiken. Zou TAAL het ultieme thema zijn?
- Beelden of beeldspraak? Metaforen? Symbolen? Indien ja, hoe sturen ze mijn denken en gevoelens over de personages en het verhaal? Functie? Waar staan ze voor?
Nota: Beeldspraak: figuurlijke taal, ontstaan uit associaties, vb: koppig als een ezel…het hart van de stad…
Metafoor: het is geen simpele vergelijking, eenduidig. Vb. Deze polituicus is net een kleuter, hij wil altijd gelijk hebben. Er moet sprake zijn van een aanzet tot blijvende interpretatie, aangezien er verschillende connotaties mogelijk zijn. Vb: deze politicus is een natuurramp… is en nar…
-beelden en beeldspraak: daar krioelt het hier van. Tom Lanoye doet zelfs een oproep om een zo barok mogelijke taal te gebruiken, zo weelderig mogelijk, om de rijkdom van een mensenleven, de dingen , de realiteit uit te drukken. Hij stelt dit tegenover de vernederende sprakeloosheid. Cfr. ‘… Ze zweeg zoals een sneeuwlandschap zwijgt, of en opgezet hert…’.
*metaforen: (nog niet genog naar gezocht)!!!
*symbolen? Ballonnen, een soort Montgolfières, ,waaruit zandzakken naar beneden vallen die mensen kunnen verminken, doden; helicopters die branden proberen te blussen; een onverwacht onweer dat een snel oprukkende bosbrand blust. Symbolen voor ‘het onbetrouwbare lot’?
feestmalen: symbool voor het zoeken naar verbondenheid? Enz?.
* ze houden me nieuwsgierig, op zoek (‘schone letteren’), ze geven ruimte aan het zware verhaal van de aftakeling, plaatsen bepaalde personages in een context die niet zwart-wit is, maar alle nuances daartussen mogelijk maken.
* Ik lees het verhaal omdat ik geïnteresseerd ben in die tijd, bij ons, toen. En, denk ik, vooral, omwille van de ruimte die ik zelf krijg, meer vrijheid, door het lezen van de koppige manier van schrijven, de rijke, ontembare taal.
And here we go, Johnny. Go, go, go.
-