Respect. Het is een basisprincipe in je leven, je krijgt het thuis met de paplepel in gegeven: alle mensen zijn gelijk, ongeacht hun afkomst of hun geld. De familie, de vrienden, de kennissen van de ouders moeten beleefd begroet worden. Je mag met de koekjes rondgaan als er in doorschijnende porseleinen kopjes koffie of thee wordt geschonken, Elixir d’Anvers in poppenglaasjes, cognac in glazen met een dikke buik. Maar evengoed zit Pierre de loodgieter aan de tafel in de woonkamer en mag je hem – beleefd- een glanzend schuimend pintje brengen. Iedereen mag je aanspreken, je kan vragen wat je maar wil. Als het past. Je leert wachten, kijken, luisteren, voelen, het moment te grijpen ‘Als het past’. Je leert empathie, meevoelen met iemand, voelen wat de andere graag- niet graag zou hebben. En je beoefent respect.
Wat je niet leert is: aftasten, een andere mening onderzoeken, uitdagen, een mening voor jezelf opeisen, ze koppig verdedigen. Oh nee, het is allemaal oké, ieder in zijn eigen luchtballon. Je krijgt de vrijheid om te experimenteren, maar je moet niet exagereren: bij conflictbeheersing heeft een moederhand een losse pols, is een vadervoet niet vergeten hoe je moet sjotten, vroeger in het doel, nu onder de broek.
Maar we groeien naast elkaar met elkaar. En het is goed leven in de warme cocon, je krijgt bevestiging (iets wat je nog zo hard nodig hebt), oude kwetsuren worden ondergestopt, begraven, vergeten, je leert vriendschap en strelen en genieten, je ziet hoe vader tranen in de ogen krijgt als moeder hem je ‘zeer goed’ rapport toont, hoe moeder opeens heel aandachtig kijkt, hoe ze laat vallen waar ze mee bezig is als jij, acht jaar, in de krant iets leest over een gemeentebestuur en vraagt wat dat dan wel is en hoe ze dat uitlegt, zo klaar en duidelijk mogelijk. En je verstaat niet met je verstand wat er gebeurt, wat er speelt, maar je voelt het: het is het netwerk van verwachtingen die nooit uitgesproken worden – dixit Tom. Verwachtingen van een vader, die in haar een kind herkent dat gemakkelijk leert en danst en gedichtjes schrijft en zingt, even gemakkelijk als hij in de tijd en wat zal dat geven als ze groot is; verwachtingen van een moeder, haar onvervulde wens om iets te betekenen in de wereld, dat deze dochter verder zal gaan op de weg die zij heeft afgebroken om met je vader te trouwen: haar werk met Cardijn, met de kajotsters, de ontvoogding van de arbeidersklasse. En je hebt het zo goed in je gepermitteerde vrijheid, je wil bij hen nog zoveel goedmaken uit een donker verleden, je hebt zoveel empathie, zoveel respect voor hen (respect respect! het zijn rechtschapen mensen, respect respect!) dat je voldoet aan hun verwachtingen. Maar wat met dat, waar je het woord nog niet voor kent, wat sluimert onder het oppervlak, wat je in jezelf niet kan verwaarlozen, negeren, zonder ook je ouders tekort te doen. Daar kraait geen haan naar.
Tot het zover is. Tot op de dag dat je eet van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, dat je, geleerd door scha en schande, beseft dat er zoiets bestaat als zelfrespect. Je oefent, beoefent nu zelfrespect. Ook met je ouders: je moet je luchtballon open scheuren, de confrontatie aangaan, het hen duidelijk maken. Wie je zelf geworden bent, wat je zelf wil met je leven, wat de weg is die je voor je ziet, wat je zelf in die rommelachtige wereldpuzzel wil betekenen.
Sta op! Begin er aan!