A
#twitteroticon A} Bij het ochtendkrieken kraaide de agrariër van plezier: “Mijn Adamsroede komt de brakke Akker van Venus beploegen!"
B
#twitteroticon B} Na het bezichtigen van de broedse bellevue nam de reisgids meteen poolshoogte: “Ga je mee naar Bethlehem?”
C
#twitteroticon C} Terwijl de knappe kop het werkwoord ‘concubijnen’ vervoegde, dacht de lerares maar aan één ding: conjugeren.
D
#twitteroticon D} En de dichter declameerde het deuntje van Confloribus: al zal ik mijn dienaar dienen te richten, ik zal Eva’s dal dichten!
E
#twitteroticon E} In een coup de foudre bedacht de erogene cuisinier: honger is de beste kokkin. En hij sloeg zijn eieren in het emolument.
F
#twitteroticon F} “Wacht!”, gebood de agent. “Flikker op!”, kletste de ruigpoot. En de flik flipte in het wufte fundament.
G
#twitteroticon G} De generaal stond voor schut toen zijn grof geschut groetenis deed aan het gescheurde goed.
H
#twitteroticon H} Hymne aan het hymen door de holstaande hovenier: die hof omspitten, die snijbloem splitten!
I
#twitteroticon I} De schrijnwerkster was niet ingesneden op zijn instrument waarop het intiem ijken een kluif bleek.
J
#twitteroticon J} “Ik heb d’r jeuk aan”, sprak de jongeheer. Waarop de verpleegster joyeus haar jetsers aanprees.
K
#twitteroticon K} Kussen waar iemand geen neus heeft, was haar gekoosde liefhebberij. En de kare kapster dronk van kaalaards bier.
L
#twitteroticon L} Lollepotten zetten graag de lippen aan loopse barmeiden: hun likeurkelder smaakt naar parfait amour.
M
#twitteroticon M} Het planten van de minnestander kwam de kleine middenstander voordelig uit: hij was eindelijk van de markt.
N
#twitteroticon N} In het bijzijn van de rechtschapen notaris en de balorige getuigen maakte de advocate een straf nummertje: negenenzestig.
O
#twitteroticon O} De kloosterlinge was door Meneer Pastoor in ’t ootje genomen. En verkeerde, o wee, in gezegende omstandigheden.
P
#twitteroticon P} Toen de buitenwipper de poort opende, informeerde de partypoepende pooier of pimpernellen was toegestaan.
Q
#twitteroticon Q} Qua vervulling der quantemolevestis was de uroloog wiskundig zeker: pi quadrupel is gemiddeld. Quod erat demonstrandum.
R
#twitteroticon R} Rollebollen, rampetampen of roereloeren? Eenmaal de ritsige stilist zijn pen in rababbel doopte, werd het één pot nat.
S
#twitteroticon S} De lullige solist heeft nooit met de schuiftrompetten gespeeld. Hij was van een slappe gemaakt.
T
#twitteroticon T} Op de naamkaart van de triomferende croupier stond als lijfspreuk: Troef in, Troef uit. En hij blufte met zijn taars.
U
#twitteroticon U} “Yoehoe…”, slaakte de frivole ornitholoog. “Uhu!”, riep de ruigpootuil. En hij liet zijn tureluur vliegen.
V
#twitteroticon V} Teneinde de voering uit de broek te strijken, vond de naaister het raadzaam om even aan de veter te tokkelen.
W
#twitteroticon W} Met een haakse wijbewabbewulle kroop de geschoren wever onder de wol. En produceerde snel deze klamme tweed.
XY
#twitteroticon XY} “Yuppie, het is een burgerjongen met X-factor!”, exclameerde de burgemeester met opgeheven hoofd.
Z
#twitteroticon Z} Na zeventig-eenenzeventig meegemaakt te hebben, mocht Zebedeus verzadigd op nabestaandenpensioen.