in de nacht
vlieg je rond
op zoek naar prooi
niet voorjezelf
nee
voor je kleintjes
je ogen zijn gewend
zo te kijken
je veren zijn gewend
zo te vliegen
maar je geweten is niet gewend
een andere buik te vullen
dan de jouwe
daar beweegt het gras
je duikt
de wind is je water
je ruikt
maar dat komt later
nu nog terug
honger knaagt
honger snijdt
maar zij piepen
stil omdat ze zwak zijn
maar luid genoeg om te horen
datgene waarvoor je strijd
is de honger waard