Uit het leven gegrepen

23 sep 2021 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

'U hebt vijf minuten, echt niet langer.'

De norse verpleegster in haar witte schort en sneakers beent de kamer uit en laat ons alleen.

Ik staar naar de man in het hoge ziekenhuisbed. Alles is hier wit en schoon, alsof er geen zonde is, geen pijn, geen verdriet.

Wat is hij mager geworden. Het doet me ongelooflijk veel pijn hem zo te zien. Er ligt een vage glimlach om zijn mond, die ik me nog zo goed herinner van vroeger. Soms opent hij even zijn ogen, om ze dan snel weer dicht te doen. Het is die lach, die geheimzinnige blik in zijn ogen – de lip een beetje opgetrokken, de wenkbrauwen iets de lucht in – die hem nog steeds zo aantrekkelijk maakt. Maar niet meer zo als vroeger. Er steken gele, verbrokkelde tanden uit zijn mond. Zijn gebruinde huid lijkt wel leer, het hangt in rimpels op zijn sterk verouderde gezicht. Hij is pas vijftig jaar oud, maar heeft zichzelf compleet verwaarloosd.

Hij opent weer zijn ogen en kijkt me aan. Heel even maar. De mond vertrekt tot een rechte streep. Zijn handen met de onverzorgde nagels ballen zich op het witte laken tot vuisten. Er trekt een rimpel in zijn voorhoofd.

Is het verkeerd geweest om hier te komen? Had ik er beter aan gedaan om het verleden te laten rusten?

Ik was achttien, hij drieëntwintig. Veel te jong, volgens mijn ouders. Oud genoeg om mijn eigen beslissingen te nemen, volgens mij. Hij trakteerde me op een ijsje, bij het buffet in het zwembad waar we elkaar voor het eerst ontmoetten. Het was liefde op het eerste gezicht. Halsoverkop zijn we verloofd. De bruiloft was bescheiden, onze eerste woning veel te klein. We hadden geen geld, maar we waren gelukkig. We dansten door het leven, jong, onbezonnen. Een baantje hier, een klusje daar. En toen de verhuurder ons de huur opzegde, volgde de wereldreis in onze oude camper.

De handen op het laken ontspannen zich weer. De grote blauwe ogen staren me even aan. Er drupt een traan op het beddengoed.

Hij wilde kinderen, veel kinderen, een schoolklas vol als het even zou kunnen. We lachten er samen om. Ik had nog niet nagedacht over kinderen krijgen, maar vond het wel best. Samen met hem kon ik de hele wereld aan!

We stonden met de camper in Frankrijk toen ik voor het eerst wist dat ik zwanger was. Wat waren we gelukkig! We praatten over de toekomst, iets wat we tot dan toe bijna nooit deden. We leefden bij de dag. We zochten een dokter op die ook wat anders sprak dan Frans. Met een eerste foto van de kleine hummel op zak – waar we eigenlijk niks op zagen – reisden we door naar Italië. Daar vonden we beiden een baantje als schoonmakers in een groot warenhuis. Mijn buik groeide langzaam, ik voelde me geweldig.

Toen gebeurde het. 'S nachts werd ik wakker met vreselijke buikkramp. Van ons weinige geld liet hij een taxi komen die ons naar het ziekenhuis bracht. En daar werd ons eerste jongetje geboren om even later te sterven. Veel te klein en veel te vroeg.

Hij wilde er niet over praten. Zo snel mogelijk moest er een nieuw kind komen om de eerste te vergeten. Maar steeds ging het mis. Meestal na drie maanden, één keer pas na zes en een halve maand.

We gingen terug naar Nederland. Mijn ouders vroegen of er nog geen kinderen kwamen en we maakten flauwe grapjes dat we geen tijd hadden. Hij had geen contact met z'n ouders, al lang niet meer. Ik voelde me kapot. Mijn lijf was doodmoe van alle zwangerschappen, mijn hart lag in rafels. Hij zei niets, wilde er niet over praten. Tot de dag dat we 12 jaar getrouwd waren. Voor mij volkomen onverwacht deelde hij me mee dat hij weg ging. Hij kon niet langer leven met een vrouw die geen kind levend op de wereld kon zetten.

Vijftien jaar geleden. Het leven ging verder, maar vergeten ben ik hem nooit.

Gisteren werd ik gebeld dat hij in het ziekenhuis lag te sterven. Helemaal alleen. Vijftig jaar oud en helemaal kapot. Drugs en drank. Ze konden geen ander adres vinden, dan dat van mij, zijn ex-vrouw. Midden op de straat was hij in elkaar gezakt en meegenomen door een ambulance. Of ik misschien even langs kon komen? Of ik afscheid wilde nemen, of ik wist of hij verder nog familie had? Of kinderen misschien?

De verpleegster steekt haar hoofd om de hoek van de deur. 'Nog één minuut,' commandeert ze en beent weer weg.

Hij opent zijn ogen en probeert te spreken. Zijn lippen vormen woorden, maar er komt geen geluid uit zijn mond. Er rolt nog een traan over zijn bruingebrande wang. Ik veeg hem weg met mijn pink. We hebben nooit echt gepraat en nu kan het niet meer, nooit meer.

'Het ga je goed,' fluister ik met een verstikte stem, 'ik vergeef je'.

De vijf minuten zijn voorbij, ik ga de kamer uit.

De ongeduldige zuster brengt me naar een kantoor. Andere witte mensen stellen me vragen over hem die ik niet kan beantwoorden. Voor deze vijf minuten hebben we vijftien jaar lang geen contact gehad.

Dan stap ik weer naar buiten in een wereld vol kleur. Ik zuig mijn longen vol met zuurstof en loop naar de overkant van het ziekenhuis.

De zon schijnt, de vogels fluiten. Er groeien madeliefjes en paardenbloemen in het gras van het parkje. Ik slik mijn verdriet weg en alle herinneringen. En als ik haar lieve stem hoor, lach ik, alsof er niets is gebeurd.

“Hoi mama! Was het leuk? Papa zei dat ik een ijsje krijg als je er weer bent! Wil jij er ook één?”

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

23 sep 2021 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket