Toen, niet eerder
In deze galm
In deze hal
Van vertrek ik je zoende
En waar een werkloze diender
Achter glas en loket droomde
Van klanten en het einde van de taakstraf
Lieten wij ochtendklaar
Vertraagden passanten samen
Het onze tot elkaar
De aankomende trein vernamen
Van een vage stem die wat te doen aangaf
Toen ik je zoende
En waar suffende hoofden
Naar een vertrekbord droomden
Van het einde van de rit hadden gehoord
Staarden wij hoog en haast lam
Bleef elk rijtuig ongemoeid
Naar de nok van ons nieuwe verbond waar ik je en mee naartoe nam
Toen de omroeper helder ongeboeid
Schalde: “door een vakbondsactie is het treinverkeer ernstig verstoord”