Vanavond is elke stoel aan tafel
voorzien van een kloppend hart.
Kaarslicht danst te midden van
kletterend bestek en klinkende glazen.
In elk paar ogen weten de vlammen te walsen
tot een lopend vuurtje vertier de kamer vult.
Een familiaire gloed wikkelt zich om me heen
en wakkert de onkunde in me aan
woorden te koppelen aan dit tafereel.
Zachtjes dooft het speels gelach
onder het geschenk van dampende thee
en het besef sijpelt door:
Ik moet koesteren wat binnenin floreert.
Een punt kan nooit eindigen wat niet wordt
uitgesproken.