verloren woorden (een verslag)

2 dec. 2018 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket

als grootvader sprak, luisterden de vogels

vergezichten verrezen voor zijn ogen uit hun afgrond,

er waren bergen, bergen van ijs


te meer ze versmolten,

te meer bevroor het hart van de samenleving

dorpen werden schiereilanden,

hun inwoners dreven verder en verder van elkaar weg


runderen die over dit oppervlak heersten,

vielen ten prooi aan fijnproeverij op porseleinen borden

gevogelte scharrelde verwoed in vuilnisemmers,

als ooit een kuiken uit een kinderhand


bossen verkommerden als een kamerplantje op de vensterbank,

akkers verdronken in een geurende,

verzuurde vijver

kantoorgebouwen teerden naar hartenlust op deze kwetsbare ondergrond

straten werden als een studentenkamer door de laatste feestgangers verlaten

danszalen werden kraakpanden en kraakpanden danszalen


iemand moet zich evenzeer als een verloren kind op het land hebben gevoeld


de wind kreunde

een oerschreeuw verbrak het zwijgen


de huid van de aarde verkrimpte als een dame op latere leeftijd

beken stroomden als verkleurde aders door het landschap

sneeuwwater werd in overvloed op een hoorntje gegoten


er werd hardop gezucht


verdriet was nog te lezen in de ogen van ouderen op een bankje of achter het gordijn van een vensterraam op eindeloze straten


grootvader las een boek

er is een grot waar alle water samenstroomt,

het is de schatkamer van het verleden

kleinzoon dronk er met een rietje uit

hij had wel andere zorgen


er stond een koper aan de deur

nieuwsgierige aasdieren stortten gretig op hun ouderwetse bereidwilligheid

dierbare herinneringen werden al snel een gebruiksgoed

de laatste van hun soort


soms onderbrak grootvader zijn weinige woorden

dan keek hij zover over de wereld tot niemand nog geloofde dat hij het niet meer zag


het landschap verkruimelde,

een dapper struikje weerstond de weerbarstige wind

grootvaders vingers vertakten,

verloren hun grip op een omgeving die ooit dermate vanzelfsprekend was

zaden van het struikje vervlogen vruchteloos in de storm


hij was hier geboren,

op deze houtstronk boven de laatste pijler van een verdorven samenleving

het dorpsgebeuren speelde nog iedere dag door zijn vertimmerde geest

zijn verkneukelde handen hielden nog even hard vast aan zijn vrouw als op die vreugdige zomerdag in juli,

toen ze elkaar verzochten het leven samen door te brengen


geen van beiden vroeg zich sinds die dag nog af waarom,

dat laatste paar dromen had hij nog aan niemand verkocht


tegenwoordig is iedereen voortdurend onderweg

grootvader las verder

het streven naar de waarheid

de mensheid werd grootmoedig,

durfde zo lang in het licht staren dat hij zichzelf de ogen uitstak

zijn hand strekte zich naar de zon als een gebruiker naar zijn middel,

als een psychoot naar zijn hallucinatie

zolang hij de leugen ervan kon ontkennen, vergreep hij zich eraan

een pijnlijke misvatting

de mensheid verbrandde zich dermate aan de waarheid,

tot zijn vingers zich verweerden als een houthakkershand

mens trok zich niet terug

verdwaasd door het gouden schitterlicht aan de bovenlucht,

verruilde hij het dierbaarste wat hij had om de leugen in stand te houden

mens zou zijn laatste kruimel hebben verpand tot er niets dan het ontkennen overbleef,

tot de leugen zijn waarheid werd


er kwam de man die nuchter in het leven stond

hij probeerde vergeefs een gesprek aan te knopen met de mens in de goot,

tikte verwoed op zijn schouder tot hij zeker wist dat er geen antwoord meer kwam

de mensheid werd afgevoerd naar wat er ook van worden zal


onderweg liep de man door straten van zwervers en bedelaars

bij elke munt die hen toewierp woedde er een oorlog in hemzelf

hoe was het zover kunnen komen en wat maakte hen anders dan hemzelf?

hij liep nog een kroeg binnen en strompelde verder naar huis


daar trof hij zijn grootvader, schijnbaar nietsvermoedend aan een limonade slurpend


dat was wanneer de brand ontaardde


mensen liepen elkaar voor de voeten in hun vlucht voor het vuur

grootvader liet hen begaan,

hij wist beter

de kaarten lagen reeds op tafel

grootmoeder grijnsde bitter


ze was op een dwaalspoor gezet


in haar hoofd weergalmden de woorden van een oude priester op een doordeweekse zondagochtend in een veel te koude kerk

wie het goede wil verkrijgen, moet het kwade omarmen


er was geen ontkomen meer aan


sommigen stortten zich reeds in hun afgrond,

anderen ploeterden verder in de mensenstroom

roes vespreidde zich als een giftige damp over de samenleving

de laatste middelen werden een gegeerd goed onder de rijken


dat was voor de lucht verduisterde


de stem van kleinzoon stokte

grootvader slurpte verder


de maan zag er dermate gevaarlijk uit die avond


buiten gebeurde er veel

mensen liepen verdwaasd door de straten,

hun kreten werden gesmoord door het vensterraam

soms steeg een integer gehuil boven de muren uit

er moest weer iemand verloren zijn

schouders werden opgehaald,

anderen knielden in verslagenheid


dan kwam het


een bewustzijn trad in als een politiehorde over verboden plaatsen

terugkeer was onmogelijk,

alle vluchtwegen waren afgesloten

gedachten omcirkelden als speurende helikopters het hoofd van kleinzoon


nog voor hij zijn schuld kon bekennen,

werd de moed hem ontnomen als een geldbeugel op heldere dag,

maar iedereen was slachtoffer,

tegen dergelijk oordeel was geen beroep


de wereld grijnsde als een bankier die net een klant over de vloer had gehad

haar wraaklust was bevredigd,

maar de schade was onherstelbaar en kon niet meer worden terugbetaald


een symbolische munt werd nooit meer uit de riolering opgevist


die dag verscheen de zon verlegener dan ooit aan de horizon


desondanks kwam er een nieuwe goedemorgen,

een gebed voor de maaltijd,

een overvolle wasmand,

een niet te overziene vaat,

vermoeide ogen en een gebroken ruggegraat

een verhaaltje voor het slapengaan,

een troostende kus op het voorhoofd van nog hoopvolle kinderen


eens het zwijgen was hersteld,

vervolgde grootvader zijn dag en grootmoeder haar taken

had ik het niet gezegd


die avond trok grootmoeder hem nog eens dicht tegen zich aan

zo mag het voor mij eindigen


een waakzame grootvader keek op van zijn limonade alsof hij op dit moment had gewacht

hij wees naar zijn lege glas,

grootmoeder schonk nog eens vol


kleinzoon keek verstard uit het vensterraam

op de achtergrond golfde het land in eb en vloed


voor het overige was echter alles verdwenen



grootmoeder sprak voor kinderen en kleinkinderen

haar woorden drentelden rond de tafel als zijzelf

ze verhief haar stem als een lepel maar haar spreuken verkruimelden,

beschuit in de soep


ik was er enkel om te luisteren

als een dief op de trap verzamelde ik flarden maar haar wijsheid was ongrijpbaar, haar schort

grootmoeder sprak zoals ze breidde


diezelfde avond trok ze me echter dichter bij haar

ze fluisterde als een buurmeisje over de struiken

grootvader staarde schijnbaar goedkeurend vanonder zijn vermoeide ogen


ze legde haar breiwerk voor me uit

het was kleurrijk, een venster op een herfstige buitenwereld

het zijn niet zozeer de kleuren die vervagen maar de patronen die vervelen


ze wierp een vinger naar het venster en huiverde minder dan ooit tevoren

de wereld vergrijst maar spreuken keren terug als de jaargetijden waarvan ze beweren dat ze verdwenen zijn

vroeger was het beter zei mijn grootvader al,

die zelf met zijn voeten in de strond stond te ploeteren


haar woordenstroom stokte als een breiwerk waar even van opgekeken werd

ze verdraaide de vingers rond de volumeknop van haar radio alsof ze daar de draad had laten vallen

tranen liet ze echter minder


dat werd mijn grootmoeder

ik legde haar de woorden in de mond als een vals gebit in een glas bruisend water,

een luisterdief op de trap


tegenwoordig ben ik dichter

onschuldige voorbijgangers worden onderworpen aan mijn verhaal


ik spreek voor kenners en verwanten,

verhef mijn stem als de pen die meer en meer spreekwoordelijk wordt,

verwaarloos mijn gedicht


de loodgieter vond toch ook het warm water niet uit?


de dichter sprak zoals grootmoeder breidde


vanavond laat ik haar tranen

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

2 dec. 2018 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket