Vlinders op zak

Lena
5 nov. 2019 · 310 keer gelezen · 1 keer geliket

                                                                           I.

Een authentieke Rothko. Daar leek de zonsondergang op vanuit haar vierkant Boeing 787-8-raampje : alle kleuren van het prisma waren horizontaal vertegenwoordigd tegen een achtergrond van het diepste paars. Als het land waar we naartoe vliegen even rustgevend zal zijn als dit kleurenpallet, dagdroomde Tara, belooft het een prachtige trip te worden. Dat mocht ook wel: ze had tien jaar niet meer gevlogen en had net haar C4 gekregen op haar halftijdse job als secretaresse. Bovendien keek haar man amper naar haar om, zo druk had hij het de laatste tijd op zijn dierenartsenpraktijk. Ze piekerde erop los en tuurde in de verte, om alles even te kunnen vergeten.

Waarom weet ik nu pas van het bestaan van m’n artistieke tante af? Het had me misschien al een hoop kopzorgen kunnen besparen, dacht Tara toen de stewards voorbijkwamen met krasloten. De onverzorgde man op de stoel naast haar kocht er meteen tien en begon fervent te krabben. Het schraapsel van de loten veegde hij op haar broek. Ze zei er niks van en verzonk terug in gepeins. Ze bedacht dat ze zich heel haar leven al een vreemde eend in de bijt had gevoeld in haar familie. Het vechten voor erkenning voor haar werk als artieste, zowel tegenover hen als daarbuiten, had haar al veel bloed, zweet en tranen gekost.

Daarom had het onverwachte telefoontje uit Mexico vorige week haar als muziek in de oren geklonken: “Mevrouw Anne-Theresa Van Thillo, bekende fotografe en zus van uw vader,” deelde een advocaat haar in gebrekkig Engels mee, “wenste in haar testament u haar nalatenschap toe te vertrouwen, op voorwaarde dat u in eigen persoon alle papieren ter plaatse in orde komt brengen.” Gezien Anne-Theresa al enkele jaren sukkelde met haar gezondheid en hoge verzorgingskosten had gehad, was haar vergaard fortuin inmiddels geslonken tot enkele honderden euro’s. Was het daardoor dat ze haar laatste adem had uitgeblazen? Of was ze werkelijk aan het einde van haar krachten gekomen? Al deze vragen lagen op haar te wachten in Mexico, het artistieke walhalla van haar tante. Ze boekte vrijwel meteen haar ticket. Gelukkig had ze ooit al een zomercursus Spaans gevolgd, zodat ze er zich toch een béétje zou kunnen behelpen.

Zelf zat Tara er ook niet meer zo warmpjes in, sinds ze zich had gefocust op het schilderen. Hoewel ze al enige naam verworven had in de kunst-business met haar laatste tentoonstellingen in Antwerpen, bleef het een kwestie van de eindjes aan elkaar te knopen, zélfs toen ze die halftijdse job nog had. Verre reizen naar exotische oorden had ze al lang uit haar regime geschrapt.  Daarom dat dit bericht haar een nieuwe impuls gaf. Ze was erdoor geroerd te weten dat ze al die jaren een artistieke tante had gehad, al hadden haar ouders haar daar nooit over verteld. En dat deze tante nota bene haar laatste centen aan háár toevertrouwd had! Het intrigeerde haar ook dat ze haar expliciet gevraagd had om de zaakjes ginder af te gaan handelen. Alsof er iets op haar wachtte, ook al zou er van dat ‘fortuin’ niet veel overblijven na deductie van de vliegkosten. Enkel haar man had ze ingelicht van haar plotse vertrek. Ze keek al uit naar de afspraak met de advocaat morgen.

 

“Ladies and gentlemen, the Captain has turned on the fasten seat belt sign. We are now crossing a zone of severe turbulence. Please return your seats and keep your seat belts fastened. Thank you.” Jeetje, dacht ze, hopelijk gaat dit snel voorbij. Buiten was het inmiddels pikdonker. Ze concentreerde zich op haar ademhaling. De bemanning leek gelukkig heel rustig. Een tiental minuten later was alles weer normaal. Ze besloot in te dutten en haar welbehouden oversteek verder volledig in handen te geven van Whyfly. 

 

                                                                         II.

 

Ze was blij dat ze na 13 uur vliegen -waarvan 7 naast een stinkende man met overgewicht- uit haar knellende stoel verlost werd. Bovendien werd ze opgewacht door een puike, afgeborstelde man in donkerblauw pak aan de toeristenuitgang van de luchthaven van Mexico City. Hij hield een bordje “Sra Tara Van Thillo” vast. Toen ze naar hem toe stapte, stelde hij zich voor en vroeg hij heel beleefd of ze een goede vlucht had gehad. Hij nodigde haar meteen uit voor een kort gesprek in de loge van het Hilton-hotel tegenover de luchthaven. Deze was immens en veel moderner ingericht dan ze verwacht had, in natuurlijke zandtinten.

“Dus je hebt haar nooit gekend, je tante?” vroeg de advocaat.                                 

“Nee, helaas niet. Gek he?!” zei Tara. “Ik ben wel benieuwd meer over haar te weten te komen.”

“Dat zal wel. Je tante had een joviale, warme persoonlijkheid. En ze was best gekend in Mexico als fotografe. Je zal nog wel werk van haar zien. Hoelang blijf je?” vroeg ie.

“Zes weken, denk ik ongeveer, maar ik heb nog geen terugvlucht geboekt, daarvoor dacht ik de erfenis te benutten” en ze checkte even haar telefoon of ze hier ontvangst had.

De advocaat onderdrukte een zenuwachtig kuchje. Een zweetparel liep van zijn slapen. “Wel, ik wens je heel veel plezier. Hier zijn de sleutels van haar laatste verblijfplaats, een gehuurd appartement. Eén van de buitendeur, en één van het appartement, op de vijfde verdieping. Je kan zolang wel blijven denk ik want de eigenaar is nog op zoek naar een nieuwe huurder. Het is wel al grotendeels leeggemaakt. Wat er overblijft van haar vermogen zal je in een bankkluis vinden. OK? En hier heb je ook nog een brief van haar, gericht aan jou.”

“O zo fijn, hartelijk dank. Zeg en wat een mooie sleutelhanger, en zo’n prachtige vlinder erop!” zei ze bewonderend.

“Die? O ja, die is gemaakt van jade, een groene natuursteen. Volgens de Maya’s en Azteken was het een geluksbrenger: hij zou je een voorspoedig leven bezorgen, of zelfs onsterfelijkheid.”

“En deze vlinder heeft ook een masker op zijn rug. Wat toevallig! Maar het lijkt geen doodshoofdvlinder. Deze soort heb ik nog nooit gezien!” kirde ze opgewekt.

“Hmm… je gaat nog veel leuks tegenkomen in Mexico, daar ben ik zeker van. Het adres van het appartement had je ook al gekregen en de sleutel en de code van de bankkluis krijg je woensdag, op onze nieuwe afspraak om 10 uur in het café vlakbij het appartement. Ik moet nog ’t één en ’t ander in orde brengen. Lukt dat?”

“Zeker. En ik kan gewoon het openbaar vervoer nemen om naar het appartement te gaan?”

“Ja, of een taxi als je meer privacy wil, die zijn hier veel goedkoper dan in Europa”, en hij trok één mondhoek omhoog. Ze zag nu een gouden hoektand fonkelen in zijn gebit, met een diamant erin, wellicht als barometer voor zijn professioneel succes. Ze keek nog es goed naar hem. Wat raar dat hij nog dingen moest regelen, dacht ze. Haar tante was toch al even overleden ondertussen? En als de erfenis toch niet zo veel bedroeg… En wat gek van die diamant. Het leek haar eerder iets voor een rapper of een zware jongen dan voor een zakenman. Enfin, ze maakte zicht vast onnodig zorgen. Ze keek nog es op haar gsm, maar ze zag nog steeds geen signaal. Dat wilde ze ook zo snel mogelijk in orde brengen, die gsm-connectie.

“Zo. Dat zijn dan 6100 pesos alstublieft. U kan -liefst zo snel mogelijk- betalen per overschrijving op dit rekeningnummer”, en hij overhandigde zijn visitekaartje met alle gegevens op. “Carlos Solano Ingenuo. Abogado….”

“Euh. 6100 pesos. Dat zijn euh…”

“285 euro, ja” dat zal wel lukken met die erfenis van u weldra. Nu moet ik gaan. Er wacht me een volgende afspraak.” Hij nam afscheid met een stevige handdruk. Ze rook plots een walm van sterke drank. Voor hij wegging, streek hij nog even door zijn gitzwarte haren, zette zijn pikzwarte zonnebril op en stapte in lang rechts in een zwarte auto met geblindeerde ramen en onzichtbare chauffeur. De wagen scheerde met piepende banden weg.

 

                                                                       III.

Tara draaide de sleutel in het slot. Het duurde een volle vijf minuten eer ze ook maar enige beweging in de voordeur kreeg. Op de binnenkoer lag her en der speelgoed en wat rommel verspreid. Er waren ook stukken plaaster van de gevels naar beneden gevallen. Tientallen planten stonden in kleurrijke potten tegen de buitengevels. Op het dak joegen twee krolse katten elkaar met loeiende sirenes achterna. Achter een stalen deur vond ze de traphal naar de appartementen. Ze beklom de 5 verdiepingen. Luid gepraat weerklonk van achter de deuren, en televisie in het Spaans met Mexicaans accent. De houten deur van haar appartement ging gemakkelijker open. Het was er eenvoudig, maar netjes. De meeste meubelen waren inderdaad al weg, behalve een bed en wat keukengerei.

Aan de muur boven het bed hing een foto van tante, tijdens één van haar fotovernissages. Ze leek niet echt op Tara’s vader en had eerder iets weg van haar grootmoeder. Daaronder hing een foto van Anne-Theresa met een oudere man. Ze stonden voor een bizar uitziend gebouw met surrealistische trekjes, te midden van een oerwoud. Haar haar was in vlechten omhoog gestoken, afgewerkt met roze hibiscus-bloemen. Ze droeg grote gouden oorbellen. Tara haalde het kader van de muur en tuurde er lang naar. Toen ze het terug wilde hangen, viel er een gevouwen A5’je uit. Het was een kort liefdesgedicht in het Spaans, ondertekend door Sir Edward Jade.

                               

                                “Poco a poco,

                                Suave como tu cantar,

                                Has sido envenenándome de ti, de tu savia,

                                De tu veneno fresco y Flamenco.

                                Flamenca Maga

                                Me tienes en tus manos

                                Y me lees como un libro.

                               Me rompes y me curas.

                               Sabes, me pone loco no verte durante tanto tiempo.

                               Como lo hago sin mi Elfa mágica que con un abrazo

                               Me roba, me convierte,

                               Me baila, me sopla y

                               Me cante entre otros maravillas.

                              Estoy enamorado de usted, y usted lo sabe no?

                              Tu mirada que me habla,

                              Tu cordura y tus aretes, y

                              Tus aceites y tu pony de niña...

 

                               Un suspiro.”

                                                                     Sir Edwarde Jade

 

Tara herlas het  briefje meerdere keren. In haar bescheiden Spaans kon ze toch al begrijpen dat zijzelf tot nu toe nog nooit zulke poëtische brief gekregen had. Plots wekten spelende kinderen op de binnenkoer haar nieuwsgierigheid. Ze hing het kader terug en stak het briefje terug op zijn oorspronkelijke plek. De kids waren enthousiast aan het voetballen. Vanuit het andere raam zag ze een horde luid zingende lagere schoolkinderen voorbijgaan, hand in hand en per twee, de juf enthousiast zingend vooraan. Noch voor haar, noch voor deze kids leek het schoolgaan een ‘opdracht’. Ze zongen toonvast, vol overtuiging en stapten in cadans op het ritme van de melodie. Op een bank ernaast zat een jong koppeltje te kussen onder een paarse Jacaranda (de naam van die veel voorkomende boom in Latijns-Amerika had ze al opgezocht in haar Lonely Planet-gids!).

Dit idyllische uitzicht werd verstoord door gestommel op de trappen. Een moeder riep luidkeels haar kinderen naar binnen. Een deur sloeg dicht. Toen Tara de gang opging om te gaan kijken, holden de kinderen haar voorbij en begroetten haar in een vrolijk Spaans. Ze renden ze haastig weer terug naar beneden, deze keer naar buiten. De moeder stond hen nog na te roepen van achter de balustrade op de hoogste verdieping en draaide zich nu boos om, ging haar flat terug binnen en sloot de deur achter zich. Tegen de balustrade stonden meerdere vuilniszakken uitgestald, waaruit een vies goedje naar beneden drupte.

Terug binnen ging ze op het bed zitten om de brief van haar tante te lezen die ze van de advocaat had gekregen.

 

“Liefste Tara,

Het spijt me dat ik nu pas van me laat horen. Sommige familiezaken kan je maar beter z’n gang laten gaan, al heb ik altijd van je gehouden sinds ik wist dat je geboren was. Zelf heb ik nooit kinderen gekregen. Niet alles wat we willen beheersen ligt altijd binnen ons bereik. Soms is het zelfs zo dat hoe harder we proberen, hoe harder het ons ontglipt.

Maar toch wil ik alsnog iets voor jou proberen te betekenen, al kunnen we elkaar niet meer live spreken nu. Voordat ik in het appartement in Mexico DF introk, waar jij nu allicht verblijft, woonde ik met Sir Edward Jade, een Australisch-Mexicaanse beeldhouwer en architect in een prachtig bouwsel van hem, in een subtropisch woud ten Noorden van Mexico.

Ik zou graag hebben dat je daar naartoe reist, al is het om te zien hoe paradijselijk het er was. Ik weet dat ik niet veel fortuin kan nalaten, maar daar heb ik ook nog twee van mijn allermooiste kunstfoto’s bewaard. Het staat je vrij ermee te doen wat je wil. Eduardo Junior zal je hen tonen, zo heb ik hem opgedragen. Eduardo is de zoon uit een ander huwelijk van Sir Jade.

Hier is het adres en zijn telefoonnummer. Wacht er niet te lang mee, want dit appartement zal weldra verhuurd worden.

 

Veel liefs, uit het diepste van mijn hart.

Het ga je goed,

Je tante, Anne-Theresa Van Thillo.

 PS Mag ik vragen in ruil om de liefdesbrieven die Edward aan me schreef, goed bij te houden? Het is het kostbaarste wat ik had. Ze liggen in de bankkluis, samen met de erfenisdocumenten (waarmee je het geld kan innen van mijn rekening) en wat juwelen.”

 

                                                                             IV.

’s Anderendaags ging ze de buurt verkennen, met haar foto-apparaat als trouwste vriend rond haar nek. Ze wilde even alles op een rijtje zetten en de brief van haar tante laten bezinken. In een park zag ze gigantische eekhoorns. Op een bonte openluchtmarkt lagen sandalen van autobanden uitgestald naast tortilla’s en meelwormen. Clowns en straatartiesten deden bezwerende kunstjes en jonge koppeltjes probeerden te overleven van zelfgemaakte juwelen. Zelf geknutselde Jezussen en Maria’s waakten over dit folkloristisch schouwspel vanop een kleurrijk altaartje en zagen dat alles goed was.

Tegen 2 uur ’s middags ging ze het café binnen, nabij haar tantes appartement.  De anti-tabakswet was er duidelijk nog niet van kracht. Aan de toog hingen enkele mannen met houthakkershemd en ranzige buik te vegeteren. De klok leek stil te staan voor hen. Ze bestelde een café con leche. Vanuit hun ooghoeken namen ze haar behoedzaam op van kop tot teen, en weer omhoog. Op de achtergrond weerklonk een bonte en tijdloze mix van “Besame mucho” van Pedro Infante, de Negende van Beethoven en Rihanna’s “Shine bright like a diamond”. Opeens zag ze een bordje op de toog staan met: “Prohibido a mujeres, menores y uniformados” erop.  Wanneer de serveur haar koffie kwam  brengen wees ze verontschuldigend naar het bordje, maar de ober stelde haar gerust en zei: “Voor toeristen maken we een onderscheid. Verblijft u hier ergens?” En ze vertelde dat ze het nichtje was van Anne-Theresa Van Thillo en dat ze de plek en het land kwam verkennen waar haar tante zo lang gewoond had. “Innige deelneming,” zei de cafébaas in het Spaans. “Señora Van Thillo was een vriendelijke dame. Een beetje gek wel, zoals alle vrouwen, maar vooral de artiestes!” Bulderde hij van het lachen. De tooggangers vielen hem bij als verveelde rottweilers die zich opjutten tegen een kleine chihuahua. Tara had geen zin om hier uren te blijven rondhangen en stond op zodra haar koffie uit was, want ze had ook honger gekregen.

De volgende ochtend ging ze tijdig naar haar afspraak met de advocaat, in diezelfde bar nabij haar appartement. Er was meer geroezemoes dan de dag ervoor. Venders van cigaretten en traditionele armbandjes kwamen regelmatig binnen om hun waar aan cafégangers proberen te verpatsen. Ze bestelde weer een een con leche en checkte nogmaals het bereik van haar smartphone, maar hij was nog steeds dood. Daar moest ze straks toch ook dringend es gaan naar informeren, dacht ze, en bladerde wat in een magazine die op haar tafeltje lag. Haar man zal misschien toch willen weten of ze goed is aangekomen. Toch probeerde ze de laatste tijd zich niet meer zo aanhankelijk op te stellen. Dat werkte immers nooit bij hem.

Zonder het te merken ging er een halfuur voorbij. Eén van de ongeschoren mannen aan de toog kwam van zijn kruk en sprak haar aan in een onbegrijpelijke taal. Ofwel was ie straalbezopen (wellicht sowieso het geval), ofwel moest het één of andere traditionele Mexicaanse taal zijn, dacht ze. Ze gebaarde onbegrijpend naar zijn makker op de andere kruk, om te vragen wat ie haar wilde vertellen. Deze vertaalde: “Pregunta que si Usted está esperando a alguien?” Beide mannen keken haar nu iets te begeerlijk aan. Hun buiken puilden uit hun joggingbroeken. Gouden kettingen met amuletten van Jezus Christus en het heilige kruis bengelden tussen hun borsthaar. De ene man kwam op haar tafeltje leunen. Zijn navel niet meer te bespeuren in het landschap van weelderig gevouwen buikorgaan, dat zich golvend en blubberend voor haar ogen voltrok. Op de radio klonk het salsanummer “Me liberé”.

Zou ze hen kunnen vertrouwen, vroeg ze zich af? Nu ja, als ze discreet bleef, zou er vast niks mis kunnen gaan. En ze zei dat ze op Mr. Carlos Solano Ingenuo wachtte, de advocaat. De twee mannen keken elkaar plots verschrikt aan. Ze leken als door een bliksem getroffen en wisten de eerste seconden niets uit te brengen. Oei, ik zal toch niks verkeerd gezegd hebben, dacht ze. De man met het inheemse dialect nam de krant beet die slordig op een tafeltje lag en drukte die snel in haar handen. “El abogado Carlos Solano, met kort haar en gouden tand? Dat zal niet meer mogelijk zijn vandaag” zei ie, wijzend op pagina 3 van de krant. Daar stond in het groot een foto van haar advocaat met in het vet: “Abogado recibe 3 años de cárcel para un asunto de narcotráfico” (nvdr “Advocaat krijgt 3 jaar owv drugshandel”). Onderaan stond in het klein een extra foto waarop je hem met gebogen hoofd zag weggevoerd worden door politiemannen.

Nee, dacht ze, dit kon niet waar zijn? Zou mijn tante geweten hebben dat hij bij louche zaakjes betrokken was? Ze keek nog es naar de twee cafégangers, maar deze bestelden een nieuw Sol-biertje en staarden zwijgend voor zich uit. Buiten reed een combi traag voorbij met de raampjes naar beneden. Twee agenten keken naar binnen om een oogje in het zeil te houden.

Tara wist even niet wat te doen of wie nog te vertrouwen. Ze had al gehoord dat politie in Afrika of Latijns-Amerika vaak even corrupt waren als de criminelen die ze vervolgen, maar tenslotte had haar tante deze advocaat in vertrouwen genomen. Wilde ze die foto’s en liefdesbrieven van haar grootmoeder in bewaring nemen zoals ze haar gevraagd had, en een terugvlucht zien te verzilveren, zou ze ervoor moeten zorgen dat ze die sleutel van die kluis te pakken kreeg. Maar hoe? De baas bood haar een nieuwe koffie aan om even te bekomen van alles. Toch sympathiek, dacht ze. Toen ze de melk door haar koffie wilde roeren, bemerkte ze dat er een papiertje onder de tas zat geschoven met daarop gekribbeld: “Vuelva aqui a la una de la noche cuando cierro el bar. Sé donde está lo que usted está buscando. Procure usted 5850 pesos.” (nvdr “Kom om één uur vannacht terug wanneer ik de bar sluit. Ik weet waar hetgeen u zoekt zich bevindt. Breng 5850 pesos mee.”) Ze keek nu spichtig naar de cafébaas, die met zijn rug naar haar toegekeerd de glazen stond af te drogen en ze op het rek achter de toog zette. Jeetje, dacht ze, zou hij me straks de sleutel gaan overhandigen? Of zal hij me gewoon willen bestelen, of wie weet wat nog? Ze stelde alvast de wekker op 01.00 uur in op haar gsm.

Als ze wilde betalen voor haar koffie zag ze dat haar handtas die ze op haar stoel naast haar gezet had er niet meer was. “Ook dat nog!” zei ze luidop. Ze had misschien niet zoveel Stephen King moeten lezen de avond ervoor. Gelukkig had ze de sleutels van het appartement nog en haar foto-apparaat rond haar nek. Ze vroeg aan de cafébaas of hij iets gezien had. “Nee,” zei ie, “je moet goed op je spullen letten, want dieven liggen hier overal op de loer” en beet met luide krak een tandenstoker in twee. Toen ze vroeg waar ze het dichtstbijzijnde politiekantoor kon vinden, legde hij haar met lange tanden uit hoe ze er naartoe kon gaan. “Maar die gaan je niet kunnen helpen hoor, sweety.”

Twee dagen in Mexico en ik lijk al verzeild in criminaliteit, dacht ze bij zichzelf! En zij die de extreem gewelddadige beeldvorming van dit land in Amerikaanse films steeds had afgedaan als overdreven. Of was dit gewoon een spijtig en uitzonderlijk toeval?

Compleet van haar melk, ging ze langs op het politiekantoor. Grote Mechelaars lagen op de deurmat voor de ingang los en ongemuilkorfd te slapen. Ze keken niet op toen ze binnenkwam. Drie stoere agenten stonden te praten met elkaar, een koffietje in de hand. Als ze binnenkwam, werd ze tweemaal van kop tot teen bekeken. Ze begroetten haar en vroegen: “dus je bent alleen, hier in Mexico?” Ja zegt ze. “Maar je spreekt Spaans, dat is al goed nietwaar!” liet hij als een compliment klinken. Ze vertelde dat ze zopas bestolen werd, maar verzweeg de nakende afpersing door de cafébaas. Eén van de mannen vroeg haar te gaan zitten en ze deed een beetje zenuwachtig haar aangifte. Ze hoopte dat ze er niet verdacht uitzag. Ze had toch ook niets te verbergen, toch?

Eens buiten, besloot ze even langs het appartement te gaan om van alles wat te bekomen en vond een boekje onder het bed: “Cien sonetas de amor” van Pablo Neruda. Ze las er een paar gedichten uit en viel dan in slaap op haar bed. In haar dromen zag ze iemand met een groen masker op van één of andere precolumbiaanse stam, naar haar wenken, al zingend in een voor haar geheel onbegrijpelijke taal. In haar reisgids had ze dezelfde maskers zien verschijnen bij de Maya’s en Azteken. Ze kwam dichterbij. Dan deed de persoon zijn masker af. Het was haar tante. Ze gaf nu het masker aan haar en gebood haar het op te zetten. Meteen voelde ze zich anders: licht en lyrisch leek ze te zweven in een gelukzalige trance. Alles en iedereen om haar heen scheen haar liefdevol, in idyllische kleuren toe. Een man met weelderig zwarte krullen stond in een lang wit kleed te dansen voor een groep vrouwen. Ze volgden blindelings zijn bewegingen, wiegend op muziek. Hij nodigde haar uit om mee te doen. Dan schrok ze door luid gestommel, wakker uit haar droom. Ze hoorde weer joelende kinderen de trap afhollen en hun moeder die achterna tierde.

Om één uur ’s nachts kraaide de haan op haar gsm.

 

                                                                          V.

Omgekocht door de cafébaas en nog een duizendtal euros lichter aan bank- en notariskosten, kon ze eindelijk richting het kasteel vertrekken, waar haar tante het grootste deel van haar leven had doorgebracht als fotografe. Haar gsm-bereik was intussen ook in orde. Kotsend van de haarspeldbochten kwam ze de bus uit gestrompeld bij aankomst. Ze was zelden zo wagenziek geweest, maar de aanblik van zoveel groene exotische weelde en de rust, deden haar al snel bij positieven komen.

Eduardo Jade Junior deed niet open toen ze na lang zoeken een koperen deurbel vond. Het was zijn sirviente, die haar vriendelijk gebood binnen te komen en te wachten op hem in een naar vanille en cocos geurend vertrek. Ze bood haar een tas verkwikkende chocolade aan van zelfgeroosterde cacaobonen. Na een halfuurtje kwam Jade Junior binnen, met enkele mango’s. “Ah jij moet het nichtje van Anne-Theresa zijn, riep ie uitbundig uit, en hij begroette haar hartelijk en met een stevige omhelzing. “Dat klopt” zei ze blozend.

Even later leidde hij haar rond in de tuin en de natuur rondom het kasteel. Ze had nog nooit subtropische planten en bomen in het echt gezien. De geluiden van de dieren op de achtergrond waren betoverend mooi. “Dit was de lievelingsfontein van mijn vader” zei Jade Jr. Hij deed zijn teenslippers uit en liep door het koele water. “Kom je mee?”

Beiden waadden ze door de heldere bron. Plots vloog er een zwerm grote, helblauwe vlinders voorbij. Ze fladderden even rond Jade. Eén ervan ging zelfs zitten op zijn schouder. De vlinder had een tekening van een masker op z’n rug. “Maar dat is dezelfde vlinder als op de steen van mijn sleutelhanger?!” riep Tara verrast uit. “O, heeft zij je die sleutelhanger gegeven?” vroeg Jade. “Wat leuk!” “Mijn vader gaf het haar ooit cadeau, geloof ik. Wist je dat deze vlindersoort nog nooit geregistreerd werd, door geen enkele botanicus ter wereld. Maar dat is ons geheimpje, beloofd?”

“Ok, ik zweer het op het graf van mijn tante zaliger. Maar ik ga toch een foto van je nemen met die vlinder op je rug. Blijf nog even stil zitten!”

Nadien klauterden ze de heuvel op, naast de fontein. Op de takken van de bomen die hen omringden, groeiden weelderige varens. Door het gebladerte brandde de hete zon niet zo fel op haar hoofd. Vanaf hier hadden ze een wondermooi uitzicht over gans het woud en de omgeving. Het kasteel was eigenlijk geen echt kasteel, maar een verzameling knotsgekke, kleurrijke bouwsels die planten en bloemen uitbeeldden. Ze keek nog es goed naar Jade en moest toegeven dat ze nog nooit zo’n warmhartig en knap natuurmens ontmoet had. Een zwerm vlinders leek nu door haar onderbuik te razen en haar op te tillen tot hoog boven de heuvel. Ze besloot dat ze zich de komende dagen niet zou inhouden voor wat dan ook en zich volledig zou overgeven aan de natuur en deze zalige zinnenpracht. Haar man had haar al lang genoeg genegeerd en van constructieve gesprekken was er de laatste maanden niet echt sprake geweest.

Eens terug binnen, liet Jade haar de twee grote foto’s in kader zien waar haar tante van gesproken had. De ene beeldde een traditionele sjamaan met gevederd hoofddeksel uit. Op de andere stond een meisje met lange vlecht naar een strand te staren, met de sleutelhanger van jade in haar hand! Tara voelde ineens iets warm langs haar arm omhoog glijden: het was de jadesteen van haar sleutelhanger, die Jade vast had. Hij gleed er behoedzaam mee naar boven, over haar schouder tot in haar nek, verder langs haar sleutelbeenderen tot in het kuiltje van haar hals, tot bij haar lippen. Hij sloot z’n ogen. Ze sloot haar ogen. Hij zoende haar voorzichtig, genietend van elke seconde, elke beweging, in perfecte harmonie met alle natuurgeluiden rondom.

Vier weken gingen er zo voorbij. Tara had de gedachte aan haar terugvlucht zo lang mogelijk uitgesteld. Op een ochtend kreeg ze een berichtje in haar inbox. “Tara, ik mis je. Het spijt me dat ik zo koppig was. Waar ben je? Laat je me iets weten? Je echtgenoot.” Ze vertelde aan Jade dat ze nog geen terugvlucht geboekt had, maar dat ze dit nu wel overwoog. Dit leven hier was als een droom, maar niet de hare. Ze paste niet in het plaatje. Of durfde niet. Bovendien was ze nog getrouwd. Ze wist alleen niet hoe ze die vlucht zou betalen. Jade streelde door haar haren. “No te preocupes, mi amor” zei ie zachtjes.

De week erop ging ie naar Mexico City om de twee foto’s aan een galerij te verkopen. De eigenaars waren vrienden van de familie. Tara had zichzelf plechtig beloofd om de foto’s ooit terug te nemen als ze genoeg geld zou verdienen met haar eigen kunstwerken en ze sloten een deal.

 

Bij hun afscheid op de luchthaven kraaiden honderd kaketoes en duizend hyena’s huilden in de donkere nacht.

               

                                                                           VI.

 

“Geef toe, het was geen slecht idee he, die digitale afdruk van die vlinder te schilderen?” zei Tara trots tegen haar man.

“Dat heb je zoals altijd super gedaan, schat, en dat op slechts enkele weken tijd” antwoordde hij en hij wiegde haar zachtjes in zijn armen terwijl hij op haar oorlel knabbelde en over haar bolle buikje wreef. “En ik ben ook zo blij met ons aanstaande cadeautje” neuriede hij in haar oor.

“Niet te familiair worden he zoet, de pers wil ook nog een stukje van me, straks. Dat is wel de nationale TV-zender die hier naartoe gekomen is he!” en ze maakte zich uit zijn armen los om toe te stappen op de reporter die haar werk aan het filmen was.

“Heeft u nu even tijd voor een interview, mevrouw Van Thillo?”

 

“Jazeker, shoot!” maar ze checkte eerst nog even haar gsm, die ze voelde zoemen in haar broekzak, trillend tegen de sleutelhanger van jade.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Lena
5 nov. 2019 · 310 keer gelezen · 1 keer geliket