ik broed een plan uit en trek
naar het zuiden, vreet een veelvoud
van verlangen, verzamel vet onder de huid.
teer op een voorraad aan herinneringen, blijf uren
in lucht, het element van wat adem geeft aan de zwerm
die de zon verduistert, de zwerm waarbij ik me voeg.
we vormen een breed front - de gestroomlijnde V -
en laten de pool van het eigen gelijk achter ons.
eilanden worden bakens. het inwendige kompas
richt zich op de magneet van de aarde, op het ijzer in je bloed.
het bepaalt mijn koers. ik keer terug maar vind het oude nest
niet meer, word een dwaalgast die in je veld neerstrijkt.
niemand heeft me op de radar gespot.