Vinkenvleugels, vogelvederen vervlochten in zijn kruin
Vrij onder de grijze hemel
Ingeduffeld in een dikke deken
van ijskristal en maretak
Geketend door norse wortels
in hun eindeloos verzet
Twijgen breken, takken sneuvelen
De bast kraakt evenals de grond
Een geringe groeiring als beloning
geschonken door Heer Winterkoning