Voor iedereen die verloren heeft en niet kan vinden...
'Everything you can imagine is real' Pablo Picasso
Z: “Hey, … broer?”
B:” Dag zus.”
Z: “Nooit gedacht dat ik je hier zou tegenkomen.”
B: “Nee, dat kan ik me voorstellen.”
Z: “Je hebt ons wel wat aangedaan. We zijn er allemaal ondersteboven van.”
B: “Sorry.”
Z: “Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik dacht dat ik met honderd vragen zat, maar nu ik ze kan stellen, kan ik er geen één bedenken. Ik deed al een poging om ze op te schrijven, maar ik kwam niet verder dan één woord.”
B: “Maar zus toch, je was altijd zo goed met woorden. Ik herinner me nog levendig al die brieven die je me vroeger schreef , toen ik dat jaartje in Mexico woonde. Al die vragen over hoe het daar was, of ik al vrienden gemaakt had, welke smaken ijs ze verkochten, of ik al de merengue kon dansen. Elke brief leek wel een interview.”
Z: “Dit is anders.”
B: “Ik moet toegeven dat ik er wel naar uitkeek, op een gegeven moment wachtte ik er ook op. Elke brief toverde een glimlach op mijn gezicht en bracht me terug een stukje dichter bij jou en de rest van de familie. Een zonnestraaltje dat door de wolk van heimwee brak.”
Z: “Daar had ik geen idee van, dat je heimwee had. Ik dacht dat je de tijd van je leven beleefde en elke dag een feest was. Ik schreef die brieven om te voorkomen dat je me zou vergeten en zou besluiten dat het daar toch leuker was dan thuis. Ik was echt bang dat mijn grote broer niet meer zou terugkomen.”
B: “Het was voor mij makkelijker om enkel te schrijven over de leuke dingen. Ik dacht dat jullie dat ook verwachtten te lezen. Ik wilde niemand ongerust maken door te vertellen hoe zwaar het was en misschien was ik ook te trots. Ik dacht dat ik me in een andere omgeving anders zou voelen , dat ik eindelijk het grote avontuur zou beleven en mezelf zou bevrijden door mijn grenzen te verleggen. Het bleek echter al snel dat ik me daar ook alleen voelde. Ik had de eenzaamheid meegenomen in mijn koffer.”
Z: “Dat verbaast me echt. Zo zie je maar, dat je iemand nooit echt kan kennen. Ik ken jou blijkbaar toch niet zo goed dan ik dacht. Ik weet eigenlijk niet meer wie je bent.”
B: “Ik ben nog steeds dezelfde. De grote broer die lachte om al je grapjes. Diegene die je deelgenoot maakte van je wilde plannen en die als eerste klaar stond om ze mee uit te voeren. Weet je nog dat je weg wilde lopen van thuis met de kano? Je had hem al helemaal volgeladen met onze tent, slaapzakken, zelfs een kampeervuurtje om je eigen kostje mee te koken, terwijl je nog geen ei kon bakken!”
Z: “Ja, nu je het zegt. Ik had er alleen niet bij nagedacht dat een extra passagier wel eens te veel gewicht zou kunnen geven. Nog voor we de bocht om waren gepeddeld begon de kano al water te maken. We moesten hem de kant optrekken en met hangende pootjes en natte voeten terug naar huis. Maar, we wijken af. Je bent er nog steeds goed in om me af te leiden en me op te vrolijken, maar je vlucht ook weg van de essentie.”
B:” En die is?”
Z: “Dat je ons in de steek gelaten hebt en dat ik daarom verschrikkelijk boos op je ben.”
B: “Misschien is het probleem niet dat je niet weet wat te vragen, maar dat je me eerder wat wil vertellen.”
Z: “Weet je, ik ben niet de hele tijd boos. Het zijn golfbewegingen van boosheid, verdriet, schaamte, onrust, noem maar op. Alle gevoelens passeren hier de revue. Wat vooral heel vervelend is, dat is dat die gevoelens me overvallen op de meest onverwachte momenten. Laatst stond ik naast het veld te supporteren voor de voetbalmatch van Jasper. Ik voelde de woede als uit een kramp in mijn buik ontploffen en me volledig overnemen. Ik heb daar geroepen, gebruld tot ik geen stem meer had. Gelukkig valt dat tijdens zo’n voetbalmatch niet op. Je bent daar niet de enige supporterende ouder. Maar jij had daar moeten staan om je petekind aan te moedigen. Ik weet niet goed of ik die boosheid enkel voel om mezelf, of voor Jasper. Hij zegt er nooit veel over, maar ik zie de pijn in zijn blik en ik weet dat hij steeds een omweg maakt op weg naar school. Hij wil niet meer voorbij je huis fietsen. Zijn pijn maakt me nog bozer op jou.”
B: “Nu weet ik niet goed wat zeggen. Dat vind ik heel erg.”
Z: “Tja, hier zitten we dan mooi. Ik ben niet alleen boos op jou hoor. Ik voel me ook heel verdrietig. Ik ben mijn beste maatje kwijt. Ik had het gevoel dat ik je alles kon vertellen en ik wilde dat jij dat ook bij mij had kunnen doen. Ik voel me daar heel schuldig over.”
B: “Je hoeft je niet schuldig te voelen, het was mijn keuze.”
Z: “Ik kan niet anders. Mijn hoofd is als een labyrint van opties en mogelijkheden. Had ik dit maar gedaan, had ik dat maar niet gezegd of net wel. Had ik het moeten zien aankomen? Heb je signalen gegeven? Wilde je daarom dat hondje uit het asiel toch niet nemen? Allemaal vragen die ik me steeds opnieuw stel, maar die me nooit naar de uitweg brengen. Ik bots telkens weer op een muurtje of een doodlopend spoor.”
B: “Dat moet heel vermoeiend zijn.”
Z: “Ja, dat is het ook. Ik word er zo moe van, maar ik kan er niet mee stoppen. Elk flintertje informatie probeer ik van voor naar achter te bekijken, op zoek naar een verklaring. De enige vraag die overblijft is: Waarom? Waarom heb je het eigenlijk gedaan broer? Waarom heb je ons niet om hulp gevraagd?”
B: “Lastige vraag. Ik kan je geen antwoord geven. Ik kan je wel zeggen waarom ik het een hele tijd niet heb gedaan. Ik heb volgehouden. Ik wilde Jasper ’s geboorte meemaken. Ik wilde zijn eerste nieuwjaarsbrief horen. Ik wilde me onderdompelen in het warme bad van je gezin. Je hebt me ook geholpen. Ik voelde me geborgen in je omhelzingen. Ik heb me vastgehouden aan elke strohalm die je me aanreikte, zonder dat je het zelf wist. Ik heb me opgetrokken aan elk sprankje hoop, dat het morgen anders zou zijn.”
Z: “Dat moet ook heel vermoeiend zijn.”
B: “Ja, dat was het ook. Op een gegeven moment was het op, denk ik. Ik liet het leven los. Ik liet jou los. Sorry daarvoor.”
Z: “Weet je dat ik ondertussen ongewild een vat vol bizarre weetjes en feiten ben? Als ze er een quiz over zouden organiseren win ik zeker de hoofdprijs.”
B: “Wat valt er zoal te weten dan?”
Z: “Wist je dat de brug over de Yahntzee rivier in China de meeste zelfdodingen kent? En dat de Golden Gate Bridge in San Fransisco op nummer twee staat? Ze willen daar een enorm groot anti-zelfmoordnet onder hangen van wel 2,7 km lang, dat 190 miljoen euro zal kosten!”
B: “Interessant hoor.”
Z: “In Japan is er een bos waar mensen speciaal naartoe reizen om zelfmoord te plegen. Dat komt door een bekende roman ,’De zwarte bomenzee’, waarin twee geliefden zich van het leven beroven Dat inspireert anderen blijkbaar.”
B: “Het woord zelfmoord klinkt zo hard en jezelf van het leven beroven zo vreemd. Alsof er iets te stelen valt. Tja, ik heb misschien wel een stukje geluk en toekomst van jullie gestolen. In ieder geval, ik ben uit het leven gestapt en er is geen weg meer terug.”
Z: “Hoe moeten we nu verder, broer?”
B: “Probeer volgende keer in je labyrint geen uitweg te zoeken, maar probeer mij te zien. Ik zal er staan, ergens achter een hoekje wanneer je me het minste verwacht. Ik ben er nog altijd voor jou.”
Z: “En jij blijft voor altijd mijn grote broer. Dag broer.”
B: “Dag zus.”