Hier zat hij dan op Broccoli-eiland. De noodlanding
was maar op het nippertje goed afgelopen. De vleugels
van zijn kist hadden twee broccolistronken uit de moestuin
losgewoeld, aarde kleefde nog aan zijn vingers.
Hopelijk zou zijn vader er niets van zeggen. Na school was hij
naar hier gevlogen om adem te kunnen halen, het lukte hem niet
om in een klaslokaal stil te moeten blijven zitten klastrofobie
heette zoiets had hij ooit eens van iemand gehoord.
Hier zat hij goed hier zat hij rustig, hij haalde de ene spartelende vis
na de andere uit de oceaan. Het water was groen en moest dringend
eens gemaaid worden. Hij tuurde naar de lucht en voelde even
aan het elastiekje rond zijn pols. Van alle meisjes bleef zijn moeder
veruit de knapste, jammer genoeg vertikte ze het nog steeds
om met hem te trouwen. Als bij toeval verscheen ze nu aan de horizon,
ze zwaaide naar hem. ‘Komen eten!’, riep ze. Zó mooi was zijn moeder
dat hij zomaar over het water naar haar toeliep.