Uit het donker kunstwerk van de nacht is hij geslopen
zomaar uit het niets
PLOTS was hij er -
Ik heb het niet gezien
Enkel - ik weet het – goed
ros was hij
Zijn donzig penseel als dierbaarste bezit
mooi en zacht, maar toch
Dode blikken staren naar het grijs van wolken - nu
Leeg
Ze zijn niet meer
Zomaar onthoofd in hun oord van angst
Een bont tapijt aan veren
verzegeld met het gestolde hars van “dood”
De sneeuw makaber gehandtekend
door de geur van
rood