De wind bolt haar dunne zwarte jurk in de zon. Het zand tussen haar tenen voelt warm en schuurt. Terwijl ze haar haar nog een keer naar achteren schudt weet ze dat ze niet meer te redden is. Achter haar het huis waaruit ze is gevlucht. Weg van de vragende ogen, het gevoel van schuld en het verlangen keihard, maar dan ook keihard te gillen. En met de zon spelend in haar gezicht weet ze dat dit het moment is waar zo lang, zo bang voor is geweest.
Met de berusting in haar schouders zet ze zich in het stevige zand. De rug naar het verleden en haar blik op de deining van de zee. De lichte stappen op het zand verstoren haar gedachten. Zijn lange benen vouwen zich onder haar lijf. “Is het tijd?”. Ze knikt. Zijn kin rust op haar hoofd. “Kom op dan.” Vastberaden staat hij op, zijn stevige hand als baken in de chaos van haar gedachten en even, heel even maar kijkt ze hem recht aan. Zijn glimlach ontroert haar, zijn angst maakt haar vastberadener dan ooit. En net als hij denkt te gaan winnen, laat ze hem gaan. Verlorener dan ooit.
De bevrijding voelt als een last. Of toch niet. Ze weet het eigenlijk niet zo goed. Een lach kriebelt in haar keel en met moeite onderdrukt ze het verlangen te gaan dansen. Want dansen dat doe je niet als andere mensen kijken. Of toch…….en met haar armen wijd gespreid, het hoofd achterover in de nek klatert haar lach wilde rondjes op het strand. Vrij!!!