Het is vandaag een vredige dag. Ik deed boodschappen, zei hallo tegen de buurtkat en ging terug naar huis. Thuis hoefde ik niks te doen en kon ik dus eindelijk bezig zijn met mijn wandelende takken. Ik heb in totaal 14 wandelende takken. Één kamer waar ze vrijuit mogen lopen, vliegen en eten. Daar zit ik dan zowat altijd. Samen met hen voel ik mij pas echt rustig, echt mezelf. Als ik eenmaal lang genoeg in die kamer zit, heb ik zo lang de wandelende takken geobserveerd dat ik mezelf ook een wandelende tak voel.
Mijn naam als wandelende tak is Stick, niet echt origineel maar ik ben er blij mee. Het liefst zit ik urenlang op het eikenblad in de hoek van de kamer onder het bureau waar onze terraria op staan. Al die anderen durven daar niet te komen, ze vinden het daar te grauw. Ik vind het juist lekker, zo weggestopt in een donker hoekje, alleen met mijn gedachten. Dan denk ik na over de dood. Ik denk het liefste de hele dag aan de dood. Hoe hij voor iedereen een keertje komt. Hoe hij zonder overleg, zonder een greintje medelijden je leven wegneemt. Dat is de sombere kant van de dood, maar de dood komt dus toch wel, dus wat kan je er tegen doen? Zonder dood geen leven. Zonder leven geen dood.
Maar ik ben geen wandelende tak, ik ben een mens en ik zit op de grond.