Ik heb je geleend om
mezelf te hebben,
mijn heden.
Als een vlugge passant
van wat was, plots
alweer is geweest,
dagdromen dagen
me voorbij.
Geef me je hand,
steel het gemis
van dit alles en zeg
dat het niets is.
Vlei me teder tussen
de verzen van een zoektocht,
vertel me nog één keer
wat ik altijd al had.