Duizelig struikel ik over mijn woorden,
alsof mijn gedachten sneller stromen,
dan mijn breekbare stem.
Ik schrijf ze op,
of ga ze zoeken in boeken,
graaf steeds dieper in mezelf.
Vroeger klom ik naar onbereikbare hoogtes,
om met een verwoestende kracht,
de dieperik in te storten.
Nu dicht ik de kloof met mijn dromen,
vechtend tegen de stroom,
steeds dichter bij de bron.