werktekst toneel voor Kaat

8 nov 2013 · 8 keer gelezen · 0 keer geliket

Onze vader was ons dierbaar

en de hem geschonken aanbetrouwde kinderen,

-wij dus- waren hem dierbaarder als zijn eigen.

Hij zag zijn zoon, de kassier, vluchten met alle gelden,

welke de goedgelovige oudere dochters hem toevertrouwd hadden.

“Goed waar prijst zichzelf aan” zei de zoon,

en hij weette de dochters zo netjes aan te preken dat men wel moest

in dienst van zijn overtuiging

alles van hebben en huizen en houden afstaan.

Het was zijn stem, zijn gave huid, zijn ongeschonden tanden, zijn filantropie,

eigenlijk was alles zo idealistisch en sexy,

de dochters waren trots op hun broer.

“Ik beveel u mijn huis aan” zei de oudste dochter,

“ik heb hier jarenlang geleefd in warmte en geluk en mijn kinderen houden van uw aanbiddenswaardige wijsheid,

de opgaande zon en al wat in dit huis gevierd is van het schoone,

ook ik was eens een gevierde schoone die tal van aanbidders had.

Niemand heeft God ooit aanschouwd,

maar nu sta ik sprakeloos mijn broer, een krijgsheld aan te schouwen

en aanschouwen is dichterlijk,

en wordt daarom alleen gebezigd van voorwerpen van verhevener aard,

het is gemeenzaam bezien, sterker als wat men aanzien noemt

ten gevolge van een onweerstaanbaar gevoel van verwondering of begeerte.

Ik zeg u ik begeer mijn broer niet maar was hij mijn broer niet geweest ik had meer dan aan een schrijn aanbeden.

Een vriendin trof me en iemand treffen is sterker dan iemand iets aandoen,

ze zei: een domme menigte dicht hen die als hervormers der maatschappij optreden altijd zelfzuchtige bedoelingen toe,

wat ge uw broer ook ten laste legt, het is zeker geen gierigheid, het is angst.

En angst is sterker dan kracht want het moordt, het doodt, het roept schande, het zaait twist en rukt elke band los, het geeft een kick.

Ik geloofde haar niet, hij was ontastbaar. Dat kon niet anders.

De tweede oudste dochter zei:

Ik ben niet helemaal naar dit vaak over het hoofd geziene land gereisd om namaak gsm’s, plastieken sandalen en gekopieerde dvd’s te kopen.

ik ben hier voor u gekomen.

Ze kwam van Amerika, het beloofde land, dat haar grootvader had geknecht en haar grootmoeder had verkocht, waarvan haar zucht naar schoonheid bevestigd werd in Kenneth Cole en Cole Haan. Ze was als enigste gebleven want luxe was in haar ogen zachter leven.

 

- Ik wist dat ge een fetisheur waart, broer.

Ge sist als ge uw geloof verkoopt en die roestige schalen vol rottende kadavers van kikkers en kraaien naast half gescalpeerde koppen van knaagdieren, apen vol maden en hompen nijlpaard; de ingrediënten voor uw offers bedwelmen mij meer van de ontbinding dan van de vroomheid. Alle mensen zijn zondaars, maar goddelozen zijn gelukkig een uitzondering.

Ge leest in de tanden van slaven den blauwdruk van wat ge gedaan hebt met uw volk en wat ge kunt doen met een volk.

Onze voorvaderen werden verscheept omdat ze zaten op de schedels van hun eigen volk en zo’n volk dat moet overwonnen worden en het bloed dat vloeit moet gemengd worden want zo’n gruwelijk ras, dat moet vermenigvuldigen.

onze oudste zus heeft het bloed vermengd met leem en er een huis van gebouwd,

 ik niet ik maak niet graag de dingen zelf, ik spendeer mijn tijd daar niet aan.

Ik hou niet van tijd verspillen. Als ge aan mij vraagt wat komt ge hier dan doen.

Ewel hetgeen waar ik goed in ben: shoppen, relativeren en uitgaan en van mijn sociale contacten genieten.

A jaa, en ook wat genieten van mijn broer, want ja, ge hebt een plan en ik ben wel benieuwd.

En zo geschiedde: hij schoot de duiven van de oudste uit de oksels van haar dak, hij gooide zaad en trok voren in het stukje land dat rond haar huis lag, zo werd haar voedsel schaarster en haar huis was een baken. ze kon nergens naartoe want waar zij ging en de aarde bewerkte, smoorde hij de planten met biodynamische compost om zijn duurzame tirannie uit te bouwen

 

 

 

de zweter

 

america is a business, china is a factory and europe is den brilsmurf

ik zit op den tram ‘s morgens en ‘s avonds en ‘s vrijdags zuip ik mij lam

bij nen boomstam als ge hem omlegt ziet ge aan de ringen hoe oud hem is

bij mij ziet ge aan mijn zweetringen van mijn kostuum hoe lang dat ik al ambtenaar ben

ambetantenaar riep er ooit enen op den tram

dat zweet geeft mij altijd ruimte

als ik mij was dan is’t om zeep

 

de gevoelloze

 

‘t is om zeep, après moi le déluge, kapt diene beton vol solventen, maakt de weereld manisch depressief, in bali bestaat dat niet, misschien enkel wat tsunami tussen de loverboys en kinderhoeren, en al dat ecologisch gewauwel, ik kap liever diesel in mijn tank, ik heb op alles al gezeten behalven op den tram

loopt er maar onder

 

de gelovige

.

een laken

een lijkwade met het gezicht van den heiligste

een fleske gewijd water van Lourdes, ne paternoster, vier kristallen en de juiste tarotkaart, de gehangene, dat ben ik altijd ondersteboven, mijne kop zwaar als ne watermeloen maar licht van de schone gedachten over karma en den hemel, over planeten vol liefde en goden die mij opnemen in hun heilige tempels

ik stap nooit met mijn rechtervoet eerst uit bed want dan gebeuren er slechte dingen die dag, maar als ik dan met solfer mijn kamer reinig dan kan ik naar buiten dan zien de engelen mij weer, ik ben dan zo blij dat mijnen bewaarengel gloria zingt als ik vijf weesgegroeten prevel,

den dag is goed

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 nov 2013 · 8 keer gelezen · 0 keer geliket