wij hadden geen raamwerk, het waaide al jaren
teveel binnen, ons losgewrikte dak lag vol roet
nergens een hoek waar de oude bladeren konden schuilen
of verdriet zich kon verweren
mijn kraag rook naar een zij en een hij en een toen
hetgeen restte, een verloren haar, glansde in het licht
als edelmetaal, geleidde nijd als koper
als de zon haar mening over mij liet uitschijnen
en zelfs mijn schaduw schuldig leek, pas toen
kenden we het antwoord op de vraag waarom
de chrysant niet door de winter kon worden geholpen