Winter

18 nov 2015 · 0 keer gelezen · 2 keer geliket

Weet je nog die dag:
hoe de sneeuw
– ijskoud –
aan onze wanten kleefde?

Hoe we in de verte tuurden
naar de rook, die kringelend een kerstkrans vormde.
Je handen om mijn borst geklemd
als een vacht tegen de gure wind.

Er was een hut, het dak bepakt met sneeuw.
De ijspegels echoden een kristallen melodie,
druppels bevroren klank tintelden
als de toppen van mijn vingers.

Met je adem blies je wolkjes
die naar glühwein en intimiteit geurden.
Onder ons dekte de mist goedmoedig
het witte landschap toe.

Aan de hemel brandden lichtjes, een fata morgana
van kaarsen in een denneboom.
Het begon opnieuw te sneeuwen,
dwarrelende sterren smolten op de palm

van mijn uitgestoken hand - mijn want
doelloos aan het touwtje bungelend.
Ik proefde met mijn tong
een vonkje ijskoude winter.

Het kraakte tussen mijn tanden, net als de vorst
toen die nacht de ramen bevroren.
En ik dicht tegen je aangekropen
luisterde of ik sleebelletjes hoorde.

De Kerstman zong:“Ho ho ho.”
We lachtten uitbundig, rode wangen
rond een volgedekte tafel. Ons samen-zijn
het kostbaarste cadeau.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

18 nov 2015 · 0 keer gelezen · 2 keer geliket