De relatie met mezelf
is aanzienlijk verbeterd
sinds ziekte mij het bed in dreef.
Mezelf zien is een genot geworden,
mezelf zijn van een mindere orde.
Mezelf beziend ben ik present.
‘Mezelf zijn’ maakt dat ik er niet ben.
Mezelf zijn is een benauwde kramp,
Vol angst, bezwering en vermijding.
Hoe anders is het om vrij en open te kijken,
naar mijn twijfels, mijn angst en mijn zelfkritiek.
De verkramping kan niet anders dan wijken
onder die kalme, nieuwsgierige blik.