Slechts drie passen voor me, glinstert het in het kille maanlicht dat tussen de gordijnen heen toekijkt. Met mijn onderlip tussen mijn tanden, reiken mijn handen naar voren. Perfect, zo zou je het kunnen noemen, of niet?
In paniek schreeuw ik wanneer een hand mijn schouder verwarmt, en even later zit ik op een stoel. Ik draag een wit-zwart gestreepte pyjama en voel me omringd door heerlijke warmte. Voor me staan twee mannen in blauwe pakken die me doordringend aankijken. Ik zou liever mijn aandacht richten op de zilveren knoop, die al aan mijn versleten jasje had moeten zitten.