Vang de zon met mijn vel
Steek mijn neus in de wind
Til mijn ogen naar de wolken
Adem de lente in
Adem de winter uit
Vind een boom om onder te zitten
Bewonder zijn vormen en majestueuziteit
Voel zijn schors mijn rug steunen
Wiegende blaadjes toveren lichtspel
Takken bewegen soepel mee
Lucht zindert van stuifmeel en magnetisme
De eerste vlinder
na de maartse buien
Er zit niks anders op dan mee te golven
tot ik mijn mensenkracht hervind
en mijn wortels verplaats
Stap voor stap
in de zonnige richting
Want zonder ritme cadans melodie
geen zwoele poëzie