Zonder titel

12 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Meneer Flies,

 

Ik spreek je nog steeds aan zoals ik dat altijd heb gedaan. Ik heb je nooit bij je voornaam durven noemen, dat deed niemand. Ik ga dat ook nu niet doen.

Ik heb nooit overwogen om jou nog eens een brief te schrijven, de tweede nog maar in al die jaren dat we mekaar kennen. Tot nu, toen ik de opdracht kreeg van de VZW Creatief Schrijven om een brief te schrijven over een ontmoeting die mijn levensweg mee heeft bepaald. Ondertussen moet het al meer dan tien jaar geleden zijn dat we mekaar nog gehoord hebben. Het is niet zo dat er nooit meer over jou gesproken wordt. Af en toe duikt jouw naam nog op in een gesprek. We noemen je dan Flies, niet meneer Flies of gewoon Louis.

 

Mijn eerste brief was een sollicitatiebrief. Ik was danig onder de indruk bij onze eerste ontmoeting. Je imposante figuur, het enorme bureaumeubel waarachter je had plaatsgenomen, de rust en de wijsheid die je uitstraalde, het was genoeg om een jonge schoolverlater nerveus te maken. Bovendien waren er de verhalen dat zowat iedereen bij jou te rade kwam voor financiëel advies.

Ik herinner me nog dat je mij op het einde van mijn eerste werkdag letterlijk bij de mouw hebt getrokken opdat ik "meneer Maes", jouw adjunct-directeur, een goede avond zou wensen. Dat hoorde zo, dat was jouw manier van respect betonen.

 

Dat van die jonge schoolverlater is niet helemaal correct. Driemaal per week spoorde ik 's avonds van Zele naar Brussel om les te volgen aan de Fiscale Hogeschool. Ik werkte overdag, vond het niet erg om over te werken, kwam pas om halfelf 's avonds thuis van de les en tijdens het weekend studeerde ik. Ik ben gek geweest, dat moest vroeg of laat wel eens slecht aflopen. Toen mijn grootvader, die bij ons inwoonde, overleed, is de veer gebroken. Je moet weten dat enkele van zijn zes kinderen amper konden wachten op zijn dood zodat ze hun deel van de erfenis konden opstrijken. Mijn grootvader besefte dat. Hoe zou het aanvoelen om te weten dat je eigen kind op je dood zit te wachten? Voor het geld? Klootzakken!! Zes maanden heeft het geduurd vooraleer ik weer enigszins de oude was. De term burn-out bestond nog niet, het woord depressie een taboe.

Je begreep het niet. Je begreep niet dat iemand ziek kon worden van teveel te werken, zelfs niet als de grens van iemands draagkracht ruim werd overschreden: "Van te werken is nog niemand gestorven." Je begreep niet dat het overlijden van mijn grootvader een invloed kon hebben, hij was "immers al een paar maanden dood". Ik begreep niet dat jij dat niet begreep.

 

Ondanks het feit dat je er niets van snapte, wou je mij wel nog een kans geven. Ik kreeg een andere functie en ik had nog steeds uitzicht op "een mooie carrière als ik meewerkte". Ik had, achteraf bekeken, niet door wat je daar op dat moment precies mee bedoelde. Dat werd me pas later duidelijk. Jouw strategie bestond er namelijk in om werknemers tegen mekaar op te zetten. Ik zou details van iemands doen en laten aan jou komen vertellen die jij op jouw beurt tegen die man of vrouw kon gebruiken. Verdeel en heers. Een paar mensen zijn in jouw verhaal meegestapt, je had er ook maar enkele nodig om je doel te bereiken en die beloonde je met een promotie of een loonsopslag.

Voor mij was dat het moment om definitief af te haken, om geestelijk met jou te breken. Het feit dat je de schoonbroer van een aangetrouwde tante was, kon mij niet van gedacht doen veranderen. Het viel niet altijd mee om tegen de stroom in te varen, voor de familie en de buitenwereld bleef je immers de succesvolle zakenman, voor sommigen een soort van halfgod die altijd gehoor vond. Het was een gevecht dat ik nooit kon winnen maar niettemin een strijd die ik voor mezelf moest leveren. Een mens mag zichzelf niet verloochenen.

 

Je hebt me laten zien en voelen hoe ik niet wil behandeld worden, en dus ook hoe ikzelf andere mensen niet wil behandelen. Het is een principe dat ik steeds in mijn achterhoofd probeer te houden.

Ik vergelijk je nu wel eens met een Partijlid in de oude Sovjetrepubliek. Begrijp je nu waarom ik je nog steeds met meneer Flies wens aan te spreken? Ik wil de afstand bewaren die er letterlijk en figuurlijk tussen ons is ontstaan. Dat doe ik om mezelf te beschermen.

Met die loopbaan van mij is het toch nog goed gekomen. Goed genoeg. Ik heb een aversie voor het woord carrière ontwikkeld als dat ten koste gaat van andere mensen. En ik word het liefst met mijn voornaam aangesproken.

 

Met vriendelijke groeten.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

12 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket