Je strekte je armen uit en ik
regende neer op jou, zoals vaker
was dat niet wat je verwachtte
was het weg voor we het wisten
dat stof uit de verre woestijn
waar jij vingers en tenen door wroette
niet meer duidelijk of je huid wit
als zijde de aarde kleurde
of omgekeerd
waar hemels gestreeld door wolken
als zachte stemmen in de kou
die zongen dat donker niet zwart is
maar midnachtsblauw.