Er wordt in Nederland veel gezwartepiet, de laatste weken vooral in letterlijke zin. Ons sinterklaasfeest met de Zwarte Pieten is onderwerp van discussie en dat gaat gepaard met heftige emoties. Velen vinden dat je niet aan ‘ons’ feest mag komen en dat de Zwarte Pieten er nou eenmaal bij horen. Anderen vinden dat je de gevoelens van degenen die zich geraakt voelen door ‘Zwarte Piet’ als ‘knecht’ van Sinterklaas op zijn minst serieus moet nemen.
Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten zijn een Nederlandse traditie; het feest wordt alleen in ons land gevierd, met cadeautjes, kinderen die in sinterklaas ‘geloven’, het maken van gedichten en alles wat er bij hoort. In gezinnen, op scholen en zelfs in sommige bedrijven wordt er iets aan Sinterklaas gedaan. Die traditie mogen we op zich koesteren. Dat hoeft niet in te houden, dat je altijd alles precies bij het oude houdt, je kunt ook dingen aanpassen. Ik vind het namelijk verstandig om rekening te houden met mensen die aanstoot nemen aan ‘Zwarte Piet’ en hen niet af te schilderen als ‘zeurpieten’.
De zwartepietenhype waait natuurlijk wel weer over, maar achter dit gedoe gaat het toch om iets wezenlijks.
Veel mensen die uit Suriname en de Nederlandse Antillen afkomstig zijn hebben voorouders die ooit in plantages als slaaf werkten. Zij waren als het ware het bezit van hun ‘meesters’. Ook na het afschaffen van de slavernij was er nog steeds sprake van ongelijke en ongelijkwaardige verhoudingen, in Suriname en elders. In het zuiden van de Verenigde Staten werden nog in de jaren zestig van de vorige eeuw zwarte kinderen en volwassenen openlijk gediscrimineerd. De Apartheid in Zuid Afrika duurde tot eind jaren tachtig.
Discriminatie en apartheid zijn gebaseerd op een moreel misverstand, namelijk het idee dat er ‘superieure’ en derhalve ook ‘ minderwaardige’ mensen zouden bestaan. Het idee van superioriteit kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld etnische herkomst, op geloof of ideologie en zelfs op uiterlijk. Dit gaat gepaard met wij- zij denken; wij staan aan de ‘goede’ kant, zij aan de ‘slechte’. Hen mag je dus ook anders en slechter behandelen dan jezelf behandeld wilt worden.
Discriminatie kan heel klein beginnen, in de schoolklas of op de werkplek. Een kind of een volwassene hoort er minder bij en mag worden gepest. Je speelt niet met hem of je groet hem of haar niet, je laat hem links liggen. Als iemand eenmaal een zwart schaap is, dan ontstaat er in de groep die het schaap aan zijn lot overlaat een merkwaardig verschijnsel, namelijk dat het isolement zichzelf versterkt. Voor de andere schapen is de omgang met het zwarte schaap nu besmet en is het lastig om je nek uit te steken en hardop te zeggen, ‘waar zijn we eigenlijk mee bezig?’
Het zwarte schaap gaat zijn weg maar voelt wel verdriet om de afwijzing en het onbegrip. Voor pesten en discriminatie is er namelijk geen redelijke grond. Discriminatie op basis van geloof, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap of huidskleur is daarom principieel verwerpelijk.
Het pesten van anderen kan voor mensen wel een functie vervullen. Je kunt je onmacht en boosheid op een andere persoon of een andere groep richten. Je kunt het object van het pestgedrag openlijk minachten en dat binnen de groep rechtvaardigen. De slachtoffers van het pestgedrag kunnen zich daar nauwelijks tegen verweren, ze deugen immers toch niet. De verstoting kan ernstige gevolgen hebben, zoals depressiviteit en in extreme gevallen zelfs zelfdoding. Het zwarte schaap worstelt immers altijd met de vraag of hij er ook zelf om gevraagd heeft.
Het is voor de gezondheid van mensen en voor gezonde maatschappelijke verhoudingen goed om pesten en discriminatie te onderkennen en tegen te gaan. Mensen die anderen pesten zullen dat niet gauw erkennen en het steeds proberen te verbergen. Het is voor hen te bedreigend om echt in de eigen spiegel te kijken.
Pesten kan uitgroeien tot discriminatie als het anders en slechter behandelen van mensen maatschappelijk wordt geaccepteerd. De meeste politieke partijen en politici in Nederland willen dat zeker niet. Toch vond de Nationale Ombudsman het nodig een signaal te geven over discriminatie in Nederland. Dat signaal moeten we niet wegwuiven maar serieus nemen. Ook in ons land vinden er achter de façade soms minder fraaie dingen plaats. Het grootste risico is een cultuur van angst en een klimaat van onveiligheid waardoor mensen zich niet gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Vooral in instellingen of gesloten gemeenschappen is dit risico aanwezig, maar ook in gezinnen en werksituaties kan het geen kwaad om waakzaam te zijn.
Zeg neen tegen pesten! Zeg neen tegen discriminatie. Zeg ja tegen waardigheid en menselijkheid! Durf elkaar in de ogen te kijken en kijk niet weg!
Laten we er een leuk sinterklaasfeest van maken!