Tip van de week

13/04: 'Zien is weten' van Malakh Ahavah

Samoerai is schrijver, rapper, producer en lesgever/begeleider. Doorheen de jaren schreef hij niet te doorgronden hoeveelheden muziek en werkte hij samen met tal van artiesten uit verschillende genres en niches. Naast zijn solo-werk rockt hij de mic bij rapcrews Jayeness en Grafgravers en vers van de pers: Martioanen. Samoerai stond in 2004 aan de wieg van het onafhankelijke label Phatmark Collective en is nog steeds een drijvende kracht binnen het geheel. Hij is actief als organisator van de rap battle De Bestn vant Westn, produceert albums voor meerdere artiesten, doet workshops en opnamesessies voor derden en nog veel meer. Vanaf 2 mei begeleidt hij in de gevangenis van Ruiselede het traject 'Slam over de muren heen'. 

Samoerai tipt deze week 'Zien is weten' van Malakh Ahavah

Let op, deze tekst gaat over seksueel misbruik.

"Waar te beginnen bij de selectie voor een tip van de week. Ik wierp een blik op de eerste paar zinnen van de tekst. Die kun je namelijk zien in het overzicht zonder dat je een specifieke tekst geselecteerd hebt: “Zien is weten. Hij had een erectie. Verdomme, hij had een erectie!”. Deze woorden kwamen voorbij in mijn gedachten en ik dacht meteen, dit is geen tekst voor mij. Maar ik had mezelf voorgenomen om sowieso elke recente tekst onder de loep te nemen.

Het werd een treffend voorbeeld van de onzinnigheid van een vooroordeel. Na enkele zinnen was ik volledig opgeslokt door het verhaal. Doordat het grootste deel van de tekst als een monologue interieur op je wordt afgevuurd is het net alsof je in het hoofd van de protagonist zit. De initiële ontkenning en twijfel wordt prachtig gesymboliseerd door de vele vragen en korte, krachtige verwoordingen. Er zit een bepaald ritme en tempo in de tekst die perfect aansluiten bij het gevoel dat de tekst uitstraalt. Het is meeslepend. Je moet het zelf lezen om het zelf te ervaren, want dat is deze tekst nu eenmaal, een ganse ervaring. En dan nog die laatste zin. Daar breek je toch een beetje van als mens. Van kinderen moeten ze afblijven, vader of niet."

 

Gerelateerd

Tip

Zien is weten

[Let op, deze tekst gaat over seksueel misbruik.] Zien is weten Hij had een erectie. Verdomme, hij had een erectie! Neen, het was niet het eerste dat ik zag, misschien wel het laatste. En ik kende die erectie zo goed… God, ik had hem in mijn mond gehad, en hij vond het fijn? Hij vond het toch fijn? Dat hoorde ik toch aan zijn gehijg en gekreun? Ja, ik kende er ieder plekje van. Het eerste wat ik zag, was mijn dochter. Niet naakt, dat niet. Tussen zijn benen, dat wel. En zijn hand onder haar rokje, dat heb ik me niet verbeeld. Ik heb dat toch niet verbeeld? Zijn hand onder haar rokje. Ze leek het niet zo heel erg te vinden. Wel een beetje ongemakkelijk, alsof ze instinctief wist dat het tonen van je erectie niet op het curriculum van een vader stond. Ik sloeg de deur dicht, alsof niet hij net met zijn gore handen aan mijn dochter had gezeten, maar ik hem op masturberen had betrapt. Zijn hand onder haar rokje. Haar blik van ongemak, een heel klein beetje schaamte. Dat vergeet een moeder niet. Nooit. Hijgend stond ik voor de deur, alsof ik degene met een erectie was. Maar ik had geen erectie. Verre van! Al het bloed stroomde uit mijn hoofd, en ik moest lijkbleek zijn geweest. Daar stond ik met een nietsziende blik op die deur gericht, waar ik net mijn kind… met haar vader… haar vader! Nog geen minuut later ging de deur open. Hij was gekleed nu. De bubbel in zijn broek was nog net te zien. “Schat, het is niet wat je denkt!” Zeggen ze dat niet allemaal, wanneer het juist wel is wat je denkt? Als ze met een ander in bed liggen te flikflooien: “Het is niet wat je denkt!” Als ze al kussend een hotel binnenstappen: “Het is niet wat je denkt.” Als je ze hand in hand op straat betrapt: “Het is niet wat je denkt!” En al die dingen die niet zijn wat ik denk, hadden mij voor mijn huwelijk doen vechten. Maar niet dit. Niet dit. Ik zei niets. Ik staarde naar zijn borst, niet eens naar zijn gezicht. En kon alleen maar denken: mijn kind… met haar vader! Haar vader! “Ik gaf haar gewoon wat voorlichting… Daar had ze om gevraagd… En het is wat uit de hand gelopen.” “Uit de hand gelopen,” lalde ik hem apathisch na. Hoe kan zoiets uit de hand lopen? Met je eigen kind? Je eigen kind dat nog geen tien is: “Hier, kijk wat ik krijg van jou. Wil je het even aanraken?” Zo uit de hand gelopen? Ik probeerde me te herpakken, omwille van mijn dochter… Nu, nu echt, moest ik haar moeder zijn. Ik richtte mijn ogen naar mijn kind dat wat ongemakkelijk midden in de kamer stond, haar handen vroom tegen haar kruis, haar blik gericht naar haar voeten die schuin naar elkaar toe stonden. Alsof ze straf verwachtte. “Schat, ga naar je kamer alsjeblieft,” ik zei het zo zacht, dat het amper hoorbaar was. Ik wou vooral niet de indruk wekken dat ik boos was. Boos op haar. Ik was niet boos. Niet op haar. En eigenlijk ook niet op hem. Maar op dat moment was ook alle liefde die ik ooit voor hem had gevoeld, verdwenen. Ik voelde een intense haat, alsof ik misbruikt werd. Zoals ik het altijd had gevoeld voor iedereen die met zijn handen aan kinderen zat. Ik had nooit gedacht dat ik er één in huis had genomen. Ik boorde mijn ogen in de zijne. “Hoe lang is dat al bezig?” “Schat, er is niets bezig… Het is gewoon een misverstand.” Een misverstand? Ik had net mijn man betrapt, halfnaakt, en niet het juiste deel was naakt, met mijn kind - ik kon niet langer denken in termen van ons kind – maar dat was een misverstand. Wat was een misverstand? Zijn erectie, of zijn hand onder haar rokje? “Ik wil dat je gaat,” ik zei het zo kalm en zo koud, dat er wel ijspegels aan mijn lippen konden blijven kleven, maar als hij niet zou gaan, als hij zou tegenstribbelen, als hij ook maar zijn hand zou uitstrekken om mij aan te raken, dan zou ik hem vermoorden. Vermoorden, desnoods met mijn blote handen. Zijn huid van zijn lichaam krassen, alsof hij een konijn was dat ik vilde. “Schat…” Ik huilde. Ik had het eerst niet door. Maar toen voelde ik dat mijn kaken doorweekt waren. “Ga!” zei ik. Luider nu. Wanhopig bijna. Ik weet niet wat hij zag, maar hij stribbelde niet tegen. Mijn blik verroerde zich niet, terwijl ik hem de trap hoorde afdreunen naar beneden. Ik staarde naar de stoel in zijn kantoor. De stoel waarop het was gebeurd. Waar zo-even zijn erectie tentoon werd gesteld aan mijn kind, die nog geen erectie in levende lijve te zien moest krijgen, en al zeker niet van haar vader, een man van vijfendertig. We hadden die kamer samen ingericht. We hadden eigenlijk een groot huis. Vier slaapkamers, met twee kinderen... zou hij aan Anne, van zeven, ook? Ik mocht er niet aan denken. We hadden hem samen geschilderd. In het bruin. Hij wilde een echte mancave, met een lederen fauteuil, een tv, een computer, een eikenhouten bureau en lederen bureauzetel. Ik zou hem in die tijd, en eigenlijk tot vijf minuten geleden, alles gegeven hebben, alles vergeven hebben. We hadden na het schilderen in deze kamer gevreeën. In deze kamer had hij mij zijn erectie getoond. Of liever: ik had hem zelf uit zijn broek gehaald. Zou hij dat aan mijn dochter ook gevraagd hebben: “Net als je mama”? Ik rookte al bijna tien jaar niet meer, maar op dat moment had ik een peuk goed kunnen gebruiken. Ik moest denken aan de eerste keer dat ik hem had ontmoet. Hij was leerkracht geweest in de basisschool waar ik stage ging lopen. Hij was niet veel ouder dan ik, maar wel al afgestudeerd. Ik werd verliefd op de manier waarop hij met de kinderen omging: eindeloos geduldig was hij, en alles konden ze aan hem vragen. Toen dacht ik: zo’n leerkracht wil ik ook worden, een baken van hoop voor de kinderen… Een steunpilaar, die hen altijd serieus zou nemen, wat ze ook te vertellen hadden. En dat werd ik ook. Zijn vrouw werd ik twee jaar later. Het geduld dat hij met de kinderen had, had hij ook met mij, want ik kan best wel irritant zijn. Ik kon me geen betere vader voor mijn kinderen indenken. Heel dat beeld was nu niet meer dan een sprookje van lang geleden. Hoeveel kinderen? Hoe vaak? Ik zag hem niet langer als een zorgzame leerkracht, liefdevolle vader. Ik zag hem als een roofdier, op zoek naar een prooi. Een wolf in schaapskleren. Ik snikte nu. Ook dat had ik in het begin niet door. Maar toen hoorde ik mezelf. En ik maande me meteen aan te stoppen. Ik had geen tijd voor verdriet, of angst, of voor welke emotie dan ook. Nu moest ik er zijn voor mijn dochter. Mijn dochter van negen… Die net de erectie van haar vader had gezien. Zijn handen had gevoeld. Hoe moest ik dit in godsnaam aan haar uitleggen? Ik nam gulzig adem en veegde mijn wangen droog, alvorens ik naar haar kamer slenterde. Ze zat op het bed, bijna zoals ze in de kamer had gestaan: haar handen zedig gevouwen op haar schoot, haar voeten naar elkaar toe, haar blik daarop gericht. Ze had een wit jurkje aan, die afgewerkt was met kant. Ze knarste haar tanden, ik zag het aan de beweging van haar mond. “Het spijt me, mama.”

Malakh Ahavah
217 3

Gepubliceerd op

13 apr 2022