14/06: Middelvingers te kort’ van Fanny Wildemeersch
Petra Doom is auteur van de urban fantasy-trilogie 'Overstekers', de young adult-reeks 'Kinderen van Orpheus', poëzie en songteksten. In haar verhalen geeft ze graag oude, mythische elementen een onverwachte twist. Ze geeft workshops en lezingen over schrijven, fantasy en mythologie.
Petra Doom tipt deze week ‘Middelvingers te kort’ van Fanny Wildemeersch.
“Volgens de filosoof Levinas is het van het grootste belang om te beseffen dat de ander een onkenbare vreemdeling is. Wil je ethisch verantwoord handelen, dan moet je het gezicht van deze ander écht zien, ervaren hoe dat een appel op je doet.
Schrijvers weten dat wel. Je zou kunnen denken dat je je het beste kunt inleven in een personage dat op je lijkt, of een situatie die bekend is. Toch zou de mededeling ‘Iemand had liefdesverdriet’ (immers een bekend gegeven voor de meeste mensen) je nooit zo kunnen raken als het verhaal ‘Middelvingers te kort’.
Inleefbaarheid is het resultaat van nieuwsgierigheid creërende ‘anders-heid’ die op zo’n manier ontvouwen wordt dat er resonantie wordt opgewekt op een dieper emotioneel vlak. In dit verhaal gebeurt dat.
De brute emotie in de eerste zin schokt en prikkelt. Daarna wordt een tipje van de sluier opgelicht: het hoofdpersonage is haar werk kwijt. Maar dat wordt, zij het spottend, ervaren als een geluk bij een ongeluk. We moeten doorlezen om erachter te komen wat dan wel de bron van frustratie is.
Dat het personage zich vlak bij het Kröller-Müller Museum bevindt lijkt onbelangrijk (want het museum krijgen we nooit te zien), maar het detail creëert tastbaarheid, zelfs al heb je nooit eerder van het museum gehoord. Daarna wordt duidelijk waar het om gaat: het personage likt haar wonden, ze is hier om ‘hem’ te vergeten.
Is dat wel zo? Een spel van tegenstellingen begint.
Ze omarmt deze plek zonder gezamenlijke herinneringen, maar belt ook zijn voicemail. Op het moment dat ze haar eigen naam in een boom wil kerven, als een soort bekrachtiging van haar ‘ik’, koopt ze een pakje sigaretten – misschien om zich achter een rookgordijn te verstoppen voor het spiegelpaleis om haar heen? Vervolgens kerft ze per ongeluk zijn naam in de boom.
En dan komt het slot, de grootste tegenstelling: ‘Ik neem er een foto van om mezelf eraan te herinneren dat ik hem dringend moet vergeten.’
Is dat logisch? Wie zal het zeggen. Is deze specifieke daad je als lezer bekend? Wellicht niet. Maar resoneert de emotie? Absoluut.”