Tip van de week

15/12: 'genesis' van François van Vloten

Carmien Michels is schrijver en performer. Ze danst tussen pen en podium, tussen urban en klassiek. Ze behaalde een Master Drama (Woordkunst) aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar ze nu zelf doceert.  Carmien debuteerde in 2013 met de roman 'We zijn water'. Haar tweede roman 'Vraag het aan de bliksem' verscheen in 2015, gevolgd door haar poëziedebuut 'We komen van ver'. In 2016 won ze het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam en haalde ze brons op het WK in Parijs. Sindsdien toert ze de wereld rond en werkt ze samen met tal van artiesten. Ze is oprichter en curator van WATLAB, een collectieve werkplaats voor literaire makers, onder de vleugels van VONK & Zonen. Onlangs verscheen haar eerste verhalenbundel 'Vaders die rouwen'.

Carmien Michels tipt deze week 'genesis' van François van Vloten

"Het scheppingsverhaal, zo vaak verteld, maar ditmaal is de schepper een tekenaar. Een gevoelige, met oog voor detail. Anders dan ik van hervertellingen gewend ben, is de genesis van François van Vloten lichtvoetig opgebouwd, zonder overdaad of bombarie. Ik geniet meteen al van de eerste strofe:

“god kon niet slapen
hij deed het licht aan en zei
fijn dat licht”

De schrijver kiest voor louter kleine letters en een minimaal gebruik van leestekens in zijn zorgvuldig geconstrueerde gedicht. Eén komma en één dubbelepunt om precies te zijn. Met die precisie zie ik ‘god’ ook gebogen zitten over zijn eetkamertafel, het puntje van zijn tong tussen zijn lippen geperst. Opperste concentratie.

Er is eenvoud van taal maar ook rijkdom, alliteraties, ritme: de dichter brengt de beelden op het tekenblad tot leven. Waar je zou verwachten dat de opsomming der scheppingen het overneemt van de spanning, injecteert François van Vloten humor in zijn verzen, die verrassend én lichtvoetig blijven. Subtiele humor, wanneer het de stand van de zon en de maan betreft, of gods ‘wereldberoemde witte konijnen’, waardoor je niet hardop moet lachen, maar de pretoogjes van de schrijver je besmetten.

“tenslotte een mens of twee
dan die eeuwige aarzeling
het geheel te signeren”

Die aarzeling siert de tekenaar. Misschien had het daar kunnen eindigen. De dichter echter signeert alsnog: door god de tekening ten slotte te laten verscheuren boet het gedicht in aan lichtheid, krijgt het iets wrangs. Het doet me denken aan Kleine Adam die in het gelijknamige kinderboek de hele wereld uitveegt en hertekent, om vervolgens opnieuw alle bonte lawaaiige vogels van de bladrand te vegen – ik was er triest om als kind. Maar laat dat het leesplezier niet temperen: geniet van François’ genesis."

 

foto: copy: Saskia Vanderstichele