17/11: 'De nachttrein’ van Harlinde
Yasmin Van ’tveld is freelance schrijver, copywriter, redacteur, vertaler, kunstwetenschapper en communicatiemedewerker. Daarnaast is ze hoofdredacteur van literair tijdschrift Kluger Hans en zetelt ze in het bestuur van Folio. Kluger Hans gaat op zoek naar nieuw schrijftalent en ondersteunt beginnende auteurs via feedbacksessies. Met dit tijdschrift leer je nu al de auteurs kennen die over vijf jaar op ieders salontafel prijken. Folio loodst je dan weer door het rijke aanbod in Vlaamse magazines over literatuur, kunst, cultuur en erfgoed. Communicatie doet ze voor playField, een jong kunstencollectief dat de grens tussen publiek en performance verwijdert en er een voorliefde op nahoudt voor menselijk gedrag, algoritmes en wetenschap.
Yasmin Van ‘tveld tipt deze week ‘De nachttrein’ van Harlinde. (Trigger warning: seksueel geweld.)
“Ik bleef hangen bij dit hartverscheurende verhaal. Wat begint met een opgewekte omlijsting waarbij het meisjesachtige gegiechel in je oren weerklinkt, neemt ineens een donkere wending. Ik gebruik het woord ‘ineens’, maar eigenlijk klopt dat niet. Harlinde slaagt erin om al in de vrolijke prelude van marsepein een schaduw te verweven die je het akelige gevoel geeft dat er iets onaangenaam staat te gebeuren. En dan blijkt dat ‘onaangenaam’ een zwaar understatement is.
Harlinde neemt je mee naar het moment waarop de beste vriendin van de vertelstem verkracht wordt door een man. En de verteller is een stille getuige. De gruweldaad is beschreven met weinig woorden, maar de wanhoop en pijn zijn des te tastbaar. Doordat het gebeuren is geschreven vanuit het perspectief van de verteller (“Ik zie niet wat hij doet”) en doordat deze stem zich rechtstreeks richt tot haar vriendin (“’s Ochtends vroeg ik of je goed geslapen had.”) krijgt het verhaal ook een dimensie van spijt en schuldgevoel – ook al begrijpen we als lezer dat de (jonge) verteller zelf enorm angstig moet geweest zijn en bijgevolg niet in staat was om iets te doen.
De laatste zin van het verhaal onderstreept uiteindelijk de wrede last die de verteller met zich meedraagt en slaat de lezer zo mogelijk nog het meeste in het gezicht.”