19/06; 'Schit - v. (Zuidn.) koedrek.'van Verf Ed
Annemarie Estor is dichter. Haar genre-overschrijdende dichtwerk werd bekroond met de
Herman de Coninckprijs, de Jan Campert-prijs en de Frederick Turner Prize. Daarnaast is zij voorzitter van de Adviescommissie Podiumliteratuur bij Literatuur Vlaanderen en freelance eindredacteur voor wie geeft om betere teksten.
Annemarie Estor tipt deze week 'Schit - v. (Zuidn.) koedrek.'van Verf Ed.
"Verf Ed heeft duidelijk Azertyfactor ontdekt als publicatieplek van, voorspel voor en reclamezuil voor zijn vermoedelijk autobiografisch erotisch-pornografisch oeuvre. Dat is mooi, want we krijgen dankzij dagboekachtige fragmenten en verhalen, gedachten, collages en fotografie een multimediaal inkijkje in een rijke belevingswereld. Een van de drijvende krachten hierin is de frustratie over de dominantie van de ‘norm’, het ‘normale’ waaraan we zouden moeten voldoen. Dit zet aan het denken. Wat is dat toch, dat die norm, al zetten we er ons tegen af, ons dwars blijft zitten? Waarom kunnen we onszelf niet zijn? Wat kost het ons om onszelf te zijn?
Dit korte gedicht van Verf Ed schijnt hier enig licht op. We krijgen drek over ons heen. Dat is wat het ons kost. Maar hoe meer dit gebeurt, hoe beter we ermee leren omgaan. Dit biedt troost, al is het schrale troost. Wat opvalt is dat Ed een regionaal-dialectisch woord gebruikt: het Kastelse "schit". Kastel ligt in de gemeente Moerzeke. What’s in a name. "Schit" houdt voor mij het midden tussen de Brabantse ‘schijt’ (‘schait’), en het Engelse ‘shit’. Het is een lekker woord, klaar om terrein te winnen, wat mij betreft.
Wat ook lekker bekt in dit gedicht is het klankrijm tussen "drek" en "effect". Dat werkt. Ook is er klankverwantschap tussen "ik" en "schit". Misschien voelt de ik zich schit. Het gedicht is compact en gebald, er staat niets te veel in. Dat maakt het potent.
Naast het gedicht staat een eigen collage uit de jaren negentig. Ed geeft hier zijn uitleg bij.
De uitleg en de collagetekst zijn samen een hele ‘goodiebag’ vol filosofische inzichten, te veel om op te noemen, maar daardoor wordt de publicatie vanuit postmodern gezichtspunt ook wel weer interessant. Eds publicatie op Azertyfactor geeft ook de link mee naar de plek waar zijn fotografisch oeuvre (deels uit de jaren zeventig) te koop staat, een kunstenaar moet immers ook kunnen leven, niewaar, en hij vraagt professionele prijzen. Terecht, want er is hier sprake van een consistent uitgebouwd oeuvre. Het beeldend werk dat Verf Ed te koop aanbiedt is opwindend te noemen.
Wat mij opvalt is dat dit werk (en dan heb ik het over gedicht en collage samen) doet denken aan Wim Delvoye’s’ bekende kakmachine ‘Cloaca’, uit het jaar 2000. Artistieke ideeën ontstaan vaak in een geladen maatschappelijk veld. Niet in een vacuüm. In een vacuüm ruikt het overigens ook niet."