Tip van de week

29/05: 'We need to talk about bindingsangst' van Femke Van De Pontseele

Jaela Cole is auteur van twee romans en schrijft columns voor De Morgen Magazine. Daarnaast geeft ze relatiebegeleiding voor koppels en individuen. Ze werkt aan haar derde boek.

Jaela Cole tipt deze week 'We need to talk about bindingsangst' van Pons alias Femke Van De Pontseele.

"Mijn blik viel op de afbeelding boven de tekst. Meisjes in rode jurken zijn me niet onbekend. De schrijfster die deze tekst van Pons tipt, liet zich ook in een rode jurk fotograferen voor haar relatiecolumn. Dat de Engelstalige titel aansloot bij mijn interesse was een extra incentive. Pons schrijft vlot en trekt me mee, geen hakken in het zand hier. Wat niet over de bindingsbange mag gezegd kan worden.

Deze columniste in spe kijkt met kritische blik naar een relationele stelling en geeft taalgretige woorden aan haar bedenkingen. Ik hou van de humor die ze slim gebruikt. Bijvoorbeeld: ze omschrijft de alleenstaande (of adolescent?) niet door hun leeftijdscategorie te benoemen, maar werkt met het gedrag. Daarbij kiest ze niet voor hun voor de hand liggende – en daardoor cliché aanvoelende – kenmerken. Nee, dat zou een online Dag Allemaal artikel dienen, en Pons kan meer!

Alleen, lieve Pons, is bindings- of verlatingsangst niet aan een gender toe te schrijven, wat Rika Ponnet ook niet doet. Waar ze mee werkt, zijn de hechtingsbehoeften die partners in de eerste instantie bij elkaar willen helen, wat bij hechtingsproblematieken geen duurzame oplossing biedt, en het vermijden of het aanklampen net versterkt. Dus nee, het vegen voor eigen voordeur is geen schuldaanwijzing, maar een uitnodiging om niet ‘op repeat’ dezelfde soort relaties, dus teleurstellingen op te stapelen. Met de terechte en licht komisch concluderende eindparagraaf, waarin Pons schrijft dat we tegenwoordig allemaal in bed liggen met een autist of een narcistische ex hebben, geeft ze ook nog een andere verklaring mee. 

Inderdaad, ‘May be he’s not that into you?’ was ook de zin die bij het lezen van deze heerlijke maatschappijkritiek door mijn gedachten ging. Maar ik was helemaal into Pons."

 

Gerelateerd

Tip

We need to talk about bindingsangst

Relatie-experte Rika Ponnet vertelde op de radio dat een vrouw soms voor een bindingsangstige man valt omdat ze vroeger hard moest werken voor de liefde van haar ouders. Ze moest hoge punten halen en de afwas doen, en dat wil ze nu voor die kerel ook. Dat hij haar niet wil, trekt haar onbewust aan. Hoewel het een logische verklaring lijkt, helder als water, knaagt het. Omdat zoveel teleurgestelde vriend(inn)en vertellen dat hun relatie, of poging tot, afsprong. Het passe-partoutwoord: bindingsangst. Soms benoemt de relatiemijder dat zelf zo, soms diagnosticeert de afgewezen partij het als een soort stoornis bij de verloren geliefde. Misschien stoort de verklaring van Ponnet me omdat ze de verantwoordelijkheid alweer bij de vrouw legt, die sinds mensenheugnis te horen krijgt dat ze te snel met een man naar bed gaat, dat ze beter moet selecteren en het uitverkoren exemplaar vervolgens moet laten jagen. Het is ingewikkelder dan voetbaltactiek of het ontmaskeren van de Mol. Goed voor avonden analyses. En ook niet erg eervol voor de man, die als een willoze zombie verstrikt raakt in de strategie van de vrouw. Vandaar misschien zijn bindingsangst. Toen ik een keer aan een vriend, geen amoureuze, vroeg waarom hij bindingsangst had, zei hij: ‘dat idee dat ik elke dag om half zeven thuis moet zijn voor het avondeten. Vreselijk.’ Ik zag generaties mannen voor me uit lang vervlogen tijden. Ze werkten uren in hun volkstuin of zaten op café om te ontsnappen aan de praatjes van hun vrouw. Zij kenden het toverwoord bindingsangst nog niet. Of bindingsonwil, zoals mijn vriend het noemt. Pleasen, te veel aan verwachtingen willen voldoen, daaronder lijden, en vervolgens alle lijnen doorknippen om net als vroeger in de wasbak te pissen en met je kleren aan te slapen. Ik begrijp dat ergens wel. Maar wat dan nog als je een avond om acht uur thuis komt en je maaltijd opwarmt? Zit je partner eigenlijk wel op jou te wachten? Was die niet gaan padellen of naar een lezing over het existentialisme in Duitsland? Ik bedoel, met wat ‘subtle art of not giving a fuck’, lukt het misschien wel om je leven te delen. Een andere vorm van bindingsangst komt aan bod in een hilarische uitzending van de podcast Boeken FM over ‘fuckboys’ in de literatuur. Over de mister Darcy’s of graaf Vronski’s, die een vrouw de indruk geven in haar geïnteresseerd te zijn, maar enkel op iets fysieks uit zijn of haar snel beu raken. Auteurs Marja Pruis en Joost Devries gaan helemaal op in een discussie over Anna Karenina: liet ze zich verleiden door graaf Vronski door op elk feest te verschijnen waar hij ook zou zijn? Pruis detecteert een soort sadomasochisme bij Karenina. Klinkt als een literaire Dag Allemaal, maar de discussie legt een onderliggend dilemma bloot: ben je, zoals de relatie-experte aanhaalde, zelf verantwoordelijk voor het gedrag van de ander, en is je leven dus maakbaar als je van strategie verandert? Of ben je overgeleverd aan de grillen van de ander? En moeten we dan niet een heel klein beetje kwaad zijn op mensen die steeds hetzelfde patroon herhalen ten koste van de andere? Kunnen we dat in tijden van seksuele vrijheid aankaarten, of zijn we dan niet ‘openminded’ genoeg? Op een feestje wisselden vriendinnen uit van welke profielen op datingsites je fuckboygedrag mag verwachten. Waarschijnlijk schieten ook die 2 interpretaties te kort om de vele motieven achter bindingsangst te duiden. Het is therapiespeech geworden, net als ‘mijn man is een beetje autistisch’ en ‘mijn vrouw randje borderline’. Misschien was je geliefde niet overtuigd of verliefd genoeg. Misschien gaan sommige bindingsangstigen gebukt onder een slechte jeugd, een nare scheiding of een seksverslaving. Een tv-programma met 30 bindingsangstigen in plaats van 30 maagden, ik kijk ernaar uit.

Pons
225 4

Gepubliceerd op

29 mei 2024