Tip van de week

Schrijvers Zonder Vlees (32): Filip

Lente

‘We hadden die trut gewoon moeten opeten,’ dacht het stamhoofd. Maar nee, hij was zo dom geweest om haar een laatste woord te gunnen. Lente, want zo heette het hoogblonde middagmaal, had dit benut om zijn dorpsgenoten te betoveren. Niet alleen wist zij het mannenvolk te verblinden met haar zeldzame verschijning, met haar retorische kwaliteiten kreeg ze ook de vrouwen op de hand. Het stamhoofd had nog geprobeerd zijn jarenlange ervaring in de schaal te gooien, maar deze woog niet op tegen haar meestergraad in de politieke wetenschappen.

Ze had gratis bananen uitgedeeld, wat vreemd was, gezien die sowieso aan de bomen groeiden. Maar niemand had zich vragen gesteld. Allen kauwden driftig en slikten haar betoog over omnivoren en ecologische voetafdrukken. Het stamhoofd kon enkel toekijken en elke poging tot onderbreking stuitte op verzet. Eerst van haar, na een tijd ook van de rest. Aan het eind van haar exposé was elk stamlid volgepropt en overtuigd. Deze Lente had zichzelf niet alleen gered, ze had zich ook nog eens opgeworpen als kandidate voor de volgende verkiezingen. Met succes! Vervolgens had ze een strikt verbod op mensenvlees uitgevaardigd en het stamhoofd een ceremoniële functie toegekend. Het enige dat hij nog mocht aansnijden waren lintjes bij de opening van een zoveelste handelszaak in groente en fruit.

En nu zat hij hier, verslagen onder een kaalgeplukte boom, uitgehongerd door de absolute weigering iets anders dan mensenvlees te eten. Althans in het openbaar, want ’s nachts knabbelde hij stiekem op de restjes van de copieuze maaltijden die Lente had leren bereiden. Er bleek zoveel meer dan mensenvlees te bestaan, dat je hooguit kon koken, bakken, frituren of onderdompelen in een bain marie, al dan niet op smaak gebracht met een combinatie van kruiden. Hij mocht er niet aan denken of hij verzoop in zijn eigen kwijl. Oh zalige heerlijkheid!

Met het mes in de trillende hand overschouwde hij zijn lichaam. Waar zou hij beginnen? Zijn tenen, schenen, benen of een hapje uit zijn heup? Smaakt vlees anders als het uit jezelf komt? En als hij sneed, was hij dan nog in staat zichzelf te bereiden? Deze en andere vragen vulden zijn arme hoofd tot de druk hem deed duizelen. Aarzelend keek hij naar het vers geslepen lemmet. Mensenvlees allemaal goed en wel, maar jezelf opeten, dat was misschien toch een brug te ver.

Het stamhoofd zag maar één uitweg en als bij wonder kwam die in de verte aangehuppeld. Hij verstevigde zijn grip en riep: ' Lente! Kan ik even met je praten?'

 

Laat je inspireren door Dagen Zonder Vlees en post je teksten bij de schrijfkans 'Schrijvers Zonder Vlees'.

Gepubliceerd op

17 mrt 2016