Tip van de week

'#THATSNOTLOVE' van Anke Vandoolaeghe

Alexander Wolfram is de auteur van de poëtische novelle Ooit zal alles anders zijn, een boek dat hij liefst geen jeugdboek noemt, want dan haken (jong)volwassenen mogelijk af en dat is zonde. De pers was lovend en schreef o.a.: ‘Wolfram verkent met verve de grenzen en mogelijkheden van taal.’ (De Leeswelp). Momenteel werkt Wolfram aan enkele nieuwe boekprojecten, waaronder zijn eerste dichtbundel en een prentenboek voor volwassenen.

 Alexander Wolfram kiest #THATSNOTLOVE’ van Anke Vandoolaeghe als tip van de week.

“Of ik een ‘kort stukje feedback’ wil schrijven, vraagt het mailtje. Ik zeg niet meteen toe, want ik wil toch eerst eens kijken of ik iets vind dat me bevalt. Niet een beetje maar heel erg, want ik ben liever zéér enthousiast dan matig. De keuze is groot. Ik screen de titels, op zoek naar één die me pakt. Er zijn er veel. Veel saaie ook, waardoor ik andermaal besef: de titel is een kunst op zich. Dan valt mijn oog op #THATSNOTLOVE. Hm. Een hashtag zowaar. Da’s hip, verhip. Ik klik. Drie korte versregels verder ben ik al helemaal mee. En toch ook niet, want... wat gebeurt hier? Vanwaar die ‘altijd kwade ogen’? Zijn die ‘snelle vingers’ aan het schrijven? Of aan het sms’en? In de tweede strofe staat iemand ‘aan de straatstenen gekluisterd, jouw stem luid / je handen luider’. Mooi, die vergrotende trap. Eenvoudig maar inventief. Ik lees verder. ‘wegduiken in kleine uren/ delete delete / ik ben nu een ander’. Wat wordt hier gewist? Woorden, zou je denken, maar misschien zijn het wel sporen. Virtuele sporen? Of hint de dichter op het dichten zelf? Schrijven-is-schrappen? Verplaatst ze zich in een andere persoon? Of creëert ze een (virtueel) alter ego? ‘zelfs op het einde’ lees ik in de volgende strofe. Wordt hier een relatie verbroken? ‘je stem hard, je / handen harder’. Weer die vergrotende trap, maar ‘luid’ is nu ‘hard’. Vallen er niet alleen woorden maar ook klappen? Is dit partnergeweld? En waarom denk ik nu plots aan een hoertje en haar loverboy? Kortom: veel vragen, veel lagen, veel sfeer, veel spanning, veel diepgang. En voor dat vele heeft Vandoolaeghe bijzonder weinig nodig, gewoon wat zinnetjes van twee keer niks. Een gedicht à la façon du sms. Sterk! De vijfde strofe zet ik even apart, want die verdient een voetstukje:

en ik bleef
achter (je aan)
met dromen over
sterke handen, snakken
naar licht 

Let op die haakjes. Meesterlijk! En zie hoe subliem en subtiel die tegenstelling tussen ‘achterblijven’ en ‘achter je aan’. Fascinerend is ook, doorheen het gedicht, het alterneren van het perspectief, dan ‘ik’ en dan ‘je/jij’. Suggereert dat het heen-en-weer van het sms’en of chatten? Het gedicht nadert zijn einde. De relatie ook? De ‘ik’ is ‘alleen in het donker / jij te dichtbij’. Zit hier iemand gevangen in een schijn van liefde? Gevangen in het ijzige licht van een smartphone of laptop? In de voorlaatste regel wordt er gehoopt, is er een verzuchting, en die ontwricht me wat, want ik lees ‘sloeg je maar’. Even ben ik van slag. Denk ik: nee, dit is niet goed, maak je uit de voeten! En dat doet ze ook, of heeft ze al gedaan, zo blijkt uit de laatste regel: ‘ik was al weg.’ Let op dat punt. Het enige punt in het gedicht en een point final van jewelste. Heeft de dichter met dat punt een punt willen maken? Heeft ze willen zeggen: niet jij maar ik zet een punt achter al deze merde? Want wat jij me geeft, wel... THATSNOTLOVE. Hoe het ook zij, ik heb het gedicht tientallen keren gelezen en het blijft me ontglippen. Zoals een kruiswoordraadsel slechts één juiste invulling’ heeft, zo is dit gedicht een ‘parallelwoordraadsel’ met een ‘oplossing’ die zich niet in vakjes laat stoppen. De ware puzzelaar zou daar gefrustreerd van worden, van dat niet-weten, en even gaan spieken om te zien wat er op 7. horizontaal moet staan. De ware poëzielezer echter kan het niet-weten wel aanIt’s simply part of the pleasure. Of om het met een hashtag te zeggen en voor mezelf te spreken: #THISPOEMISREALLYGREAT "

Gepubliceerd op

26 okt 2016