'Andere wereld' van schaapschrijft
Annemarie Peeters studeerde muziek en antropologie. Ze schrijft voor de krant De Standaard over muziek en werkt als freelance dramaturg in de cultuursector. Wanneer de wereld zwijgt, bedenkt ze melodietjes of schrijft ze verhalen – wat een klein beetje hetzelfde is. Haar debuutroman 'Ook bomen slapen' verscheen bij Uitgeverij Vrijdag en ligt sinds kort in de winkel.
Annemarie tipt deze week 'Andere wereld' door schaapschrijft.
"Deze tekst van schaapschrijft trok onmiddellijk mijn aandacht. In de openingszinnen zit een heel leuk contrast tussen twee verschillende tempo’s. Een auto rijdt voorbij, gaat de berm in. In mijn verbeelding gaat het om een ongeval, al ben ik ben niet helemaal zeker of dat is wat schaapschrijft bedoelt. De auto staat voor snelheid, beweging. Een man stapt uit. En plots is daar een tweede tempo. Een meisje, of een vrouw, ligt in diezelfde berm naar de vervagende sterren te kijken. Prachtig: dat beeld van sterren die langzaam verdwijnen, trager kan het bijna niet. Tegelijk is het ietwat surrealistisch allemaal. Wie is zij? Wat ligt ze daar te doen?
Zijn smartphone staat symbool voor het snelle leven dat hij leidt. Het driedelige pak doet iets gelijkaardigs vermoeden – niet meteen een type dat gezellig in het natte gras van de ochtendschemer naar de sterren gaat liggen kijken. “Komt u bij mij liggen,” stelt de vrouw voor. Even twijfelt hij nog, het scherm van zijn telefoon roept, maar uiteindelijk overtuigt ze hem. Zonder noemenswaardige argumenten – wat alleen maar bijdraagt aan haar mysterieuze karakter. Is ze wel echt? Een regel later komen we wat meer over haar te weten: ze heeft de hele nacht iemand proberen te bellen en het uiteindelijk opgegeven. De sterren waren zoveel mooier.
We vermoeden wat gaat volgen: ook hij zal zich overgeven aan het tempo van de vervagende sterren. Zijn telefoon trilt, maar hij legt hem aan de kant en knijpt in haar hand. Mooi vind ik dat – filmisch en zonder woorden. Dat schaapschrijft uiteindelijk toch nog een laatste zin in de mond van de man legt, vind ik eigenlijk doodjammer. Opeens lijkt het hele gebeuren nogal banaal: een flauw, romantisch verhaaltje over onthaasting. Maar dat is het niet. Mijn advies: gewoon schrappen, die laatste zin. Ook de toevoeging over de voorbijrazende auto’s waar de man en de vrouw bewust niet naar kijken, hebben we niet nodig. Dat heeft onze verbeelding intussen al wel op eigen kracht bedacht. En dat de sterren langzaam verdwijnen – welja, doen ze dat niet elke ochtend?"
Foto: Benny De Grove