Tip van de week

'Een grijze dag' van Frederik De Cock

Ingrid Hoeben studeerde pers & voorlichting en schreef drie dichtbundels met één vertaling naar het Engels, alsook een kinderboek. Haar eerste haikubundel, 'Vrijgevochten haiku’s', werd uitgegeven bij Uitgeverij Het Punt. Daarna ging ze haar eigen weg door in eigen beheer boeken uit te brengen. Ze stapt graag af van de klassieke haiku en schrijft meestal modernere senryu’s. Dit jaar verscheen 'Een varken heeft wel een krul in zijn staart', een haikubundel met dieren als waardige hoofdrolspelers. Ingrid Hoeben is aanstaande zondag 25 november te gast op de Boekenbottelarij, de eerste Limbugse Auteursbeurs.  

Ingrid koos 'Een grijze dag' van Frederik De Cock als tip van de week.

"Kortgedichten graven in hun meest dichterlijke vorm vaak dieper dan het soms op het eerste gezicht lijkt. Ze kunnen de taalkracht van een woordenstorm hebben. Dit is dan volgens mij ook knap gelukt in dit stukje poëzie.

Inspiratie kun je overal vinden en hier dient deze zich meteen aan na het openen van de ochtendgordijnen. ‘Een grijze dag verschijnt.’ We vallen onmiddellijk binnen in het gedicht. De dag biedt zich grijs aan. Een metafoor, zo lijkt de dichter ons te willen vertellen. 

‘Het nevelt. Een klimroos neigt.’ Ik beeld me in dat die roos optimistisch neigt naar een ochtendzon die vandaag niet zal komen. Maar het nevelt, hoelang blijft deze bloem hoopvol? Het gedicht laat heel wat aan de verbeelding over. Dat is de kracht van een lyrisch dichtstuk dat een indruk wil nalaten. Frederik De Cock slaagt hier in.

‘Blauweregen hangt er bij.’ Blauweregen is een slingerplant die zowel linkswindend als rechtswindend kan zijn. Een wispelturig ding zeg maar. Welke weg gaat ie op in dit gedicht, het kan ogenschijnlijk alle kanten op. Net zoals de stemming, het noodlot van het grijs. Welke weg wil het gedicht inslaan? Treffend.

Iets verder doemt het ‘Massief van alomtegenwoordigheid.’ op. Ook hier wordt onze verbeelding geprikkeld. Massief is een krachtig woord dat talloze vormen kan aannemen: zuiver, sterk, stevig, ondoordringbaar, solide, hard,…., ik stel me voor dat de alomtegenwoordigheid van de voorspelde grijze dag de daadkracht van een standvastige rots heeft. We kunnen er vandaag niet omheen. We moeten er ons bij neerleggen. Of toch niet? 

‘Ik sta aan de rand van zijn krater.’ Het grijs dat alomtegenwoordig is, geeft een bepaalde tristesse aan dit kortgedicht. Maar wie weet genieten we wel van het uitzicht, op die rand van de krater. Finaal is het aan de lezer om zijn eigen invulling te geven. Want enkel hij of zij weet hoe de dag eruit zag als de gordijnen opengingen. Omhelzen we de grijze toonwaarden van de dag, of doen we die glasgordijnen maar weer dicht?