Proza(c)

Gebruikersnaam Proza(c)

Teksten

LUXEMBURG

Luxemburg vond het allemaal prima. Alle dagen haver vreten, vliegen op zijn oren, en van tijd een zelfverklaarde maar nogal uit de kluiten gewassen amazone die het betamelijk vond om hem bij wijze van vertier als transportmiddel te gebruiken. Allemaal prima, niets aan de hand, hem ging je niet horen zagen. Maar waar Luxemburg wel grandioos het schijt van kreeg, was hoe de liefde bijwijlen werd afgebeeld in populaire cultuur. “Komaan”, zei hij, “het is toch duidelijk dat een volwassen relatie gebaseerd is op het sluiten van compromissen. Ik wil gerust alle dagen haver vreten, niets aan de hand, maar je moet mij niet komen vertellen dat het gemeenschappelijk belang ooit ondergeschikt kan zijn aan de persoonlijke verlangens van één van de individuen binnen een relatie.” “Tot op zekere hoogte kan ik je wel volgen”, antwoordde één van de anderen, “maar je kunt toch ook het belang van een doorgedreven individualisme niet ontkennen. De meest pragmatische opstelling is die van de permanente dialoog tussen twee persoonlijkheden, waarbij de identiteiten deelfactoren zijn van een groter geheel, zonder echter hun respectieve aflijning te verliezen. Deze insteek lijkt mij constructiever dan het nastreven van de ultieme, en in die zin romantische, symbiose tussen twee personaliteiten waarbij de afzonderlijke constituenten als het ware worden opgeheven en plaats maken voor een nieuwe identiteit dewelke in stand moet worden gehouden door een constante interne wisselwerking.” “Idioot, volgens mij ken je een te grote waarde toe aan de zogeheten chemie die het resultaat kan zijn van de discrepantie in temperament en signatuur van twee individuen. De doorsnede in het venndiagram van wederzijdse verwachtingen is een boksring en geen smeltkroes, en is als dusdanig meer gebaat bij arbitrage dan bij aanvuring.” “Dan onderschat je volgens mij de zelfregulerende kracht van de mutuele positieve ingesteldheid en de … zeg, sta jij nu te schijten?” “Welja, euh, daar lijkt het toch op hé.” “Nou, ik dacht… we waren toch aan het babbelen.. dan is dat toch wat raar om zo gewoon.. da’s precies zo…” “Wat?” “Welja, de mensen noemen ons altijd edele dieren en dan sta jij hier zowat te beren in het midden van een goed gesprek.” “Komaan, dat was geen goed gesprek. Onze meningen lagen mijlenver uiteen, en het zag er niet naar uit dat we kortelings tot een vergelijk zouden komen.” “Dan nog moeten we toch op een beschaafde manier kunnen discussiëren?” “Dat deden we toch?” “Maar je kunt toch niet zomaar beginnen kakken dan?” “Welcome to the real world, motherfucker.”

Proza(c)
0 0

Het volle pond

“Schat… Schat.”- “Hmmm?”“Schat, slaap je?”- “Hmpf… Ik geloof van niet. Wat is er misschien?”“Daarnet, tijdens het nieuwjaarsetentje bij Truus en Andy. We waren aan het praten over onze intimiteitsbeleving. Je zei dat je daar 100% tevreden over was. Ik maak me zorgen.”- “Hoe bedoel je, da’s toch net goed?”“Mja, maar ik weet nog dat we het daar vorig jaar op het etentje ook over hadden. Toen zei je nog dat je 200% tevreden was. Dat is een halvering van de voldoening die ik je kan schenken. Kan ik je dan echt totaal niet langer behagen?”- “Maar moppie, ik zei toch dat ik er 100% gelukkig mee ben?”“Mja, ok. Maar dat is toch maar een halvering tegenover vorig jaar.”- “Misschien had ik de vorige keer dan ook gewoon 100% moeten zeggen.”“Dus heb je vorig jaar overdreven, of zelfs gelogen?”- “Maar moppie…”“Jij bent me een fraaie hoor. Gewoon boudweg de waarheid geweld aan doen in de wetenschap dat je mij daarmee mijn fysieke integriteit op de helling zet. Als mijn uitgezakte lijf je niet langer kan bekoren…”- “Komaan, moppie, je bent 32.”“… zeg het dan gewoon, ik ben een redelijke vrouw. Maar wentel je niet in een web van leugens, verdoken homo die je bent.”- “Maar schat, ik ben 100% hetero!”“Zie je wel, ik wist het. Je geeft het nu al zelf toe, gore nicht die je bent. Ik had het kunnen weten. Deze hele relatie is blijkbaar gebaseerd op leugens en halve waarheden.”-”Moppie, overdrijf je nu niet wat?”“Jij moet spreken, emotioneel-theatrale diva die je bent.” Stukske dramaqueen van mijn voeten, dacht hij. Mocht ze niet zo goed zijn in bed, ik was al lang weg.

Proza(c)
0 0

Ervanonder

Felix was nog maar nauwelijks de deur uit, of het feestgewoel barstte al stevig los. Niet dat Felix onpopulair was of zo, het was gewoon beter om te wachten tot hij weg was.
Het hele gezelschap begon uitbundig feest te vieren, en iedereen maakte fun voor twee. Enkel Reginald stond wat onwennig in een hoekje te kijken naar het hele gebeuren. Hij ontsnapte daarbij aan eenieders oog, behalve dat van Sandra.
“Waarom dans je niet lekker mee, Reginald? Iedereen maakt zoveel plezier!”
-“Goh neu neu,” antwoordde Reginald, “ik heb nog wat last van een blessure aan mijn heup en …”
“Ach kom nou, flauwerd, het zal tof zijn.”
-“Maar ik denk dat ik echt beter oplet met m’n heup en …”
Sandra nam hem bij de pootjes en trok hem zachtjes richting dansvloer.
“Nee, Sandra, echt, ik moet trouwens eerst effe naar het toilet” stribbelde Reginald semi-nukkig tegen.
“Komaan Reginald… Waarom dans je toch niet gewoon lekker met ons mee?”
“OMDAT IK NIET WIL DANSEN, OK? Daar, het is eruit. Nu tevreden, trut?”
“Maar Reginald…”
“Elke keer als die rotte kat wordt buitengelaten zijn wij verondersteld te dansen als idioten. Ik heb niets tegen wat fun, maar onze soort moet beseffen dat net dàt pavloviaans conformisme ervoor zorgt dat we nog altijd overal proefdieren zijn, en het ons blijven onderwerpen aan clichématige preoccupaties net het soort gedrag is dat stereotiep behaviorisme nog meer in de hand werkt.” Reginald was in een zodanige colère geschoten dat hij de wereld rond zich carrément was vergeten. Hij had dan ook niet in de gaten dat het hele feest was beëindigd door het uiteenstuiven van al zijn vrienden. Toen het Reginald begon te dagen wat er gaande was, was het al te laat. Sandra’s betraande ogen waren het laatste wat hij zag. Oprechte spijt dat hij haar nooit zijn liefde had verklaard, het voorlaatste dat hij voelde. En dan die pijn.

Proza(c)
0 0

Arme Mensen

Adelbertje liet zijn lievelingspaard zadelen en vertrok op pad naar de arme mensen.“Hoi, arme mensen!” Adelbertje had besloten dat een luchtige informele toon de beste manier was om met de arme mensen om te gaan. Dat gingen ze vast wel op prijs stellen.“Goeiemiddag, Adelbertje,” spraken de arme mensen. Adelbertje voelde aan zijn ellebogen dat er enige weerspannigheid huisde in de zielen van het volk. Hij haalde echter zijn geldbuidel boven en sprak hen nogmaals toe, in alle sociale onversaagdheid.“Hé arme mensen, kijk eens wat ik hier heb: centjes! Ik geef eenieder genoeg geld om een nieuwe stoof te kopen, wat zeg je me daar van.”De arme mensen keken eens naar elkaar, en Adelbertje stelde bij enkelen van hen een opwaartse beweging van de wenkbrauwen vast. Hij kon geen touw vastknopen aan het gebrek aan geestdrift bij de arme mensen, maar de vragende blik in zijn ogen werd beantwoord door Jeffrey, hun voerman.“Nou euh, ik vrees dat we allemaal al een stoof hebben die prima is. Enkel die van Lucien begint de laatste tijd wat te stinken maar we hebben afgesproken om er zondag na de mis eens naar te kijken.”“Welja, maar komaan, een nieuwe stoof en al. Dat zou toch de max zijn!”“Goh ja, het is heel vriendelijk maar het hoeft toch niet per se hoor. De enige die er beter van zou worden is de stovenmarchand, maar die heeft niet per se geld nodig want hij heeft zelf ook al een stoof.” De stovenmarchand knikte instemmend, bijna gelaten. Zijn kwartaal was net afgesloten en hij mocht er niet aan denken dat hij nog negentien nieuwe stoven zou mogen gaan inschrijven.Adelbertje verstond er werkelijk niets meer van. Die ondankbare honden slaan hier zomaar een nagelnieuwe stoof in de wind. Hij reed beteuterd terug naar huis. De hoefijzers van zijn ros klonken schel toen hij de ophaalbrug overreed. “Luidruchtig klotepaard,’ dacht hij.

Proza(c)
0 0

Piraten van de Zee

De bemanning lag uitgeteld in de hangmatten, maar Blauwbaard zat bij kaarslicht in zijn kajuit. Buiten kraakte een nietsontziende storm, maar daar keek de piraat al lang niet meer van op. Hij zette de fles aan het enige oog dat hem nog restte, maar zag enkel de bodem. Ook dat nog.Blauwbaard durfde al eens weemoedig worden. Dan dacht hij aan vroeger. Aan hoe zijn vader telkens terugkwam van een of andere verre reis. Kijk eens wat ik hier heb, Blauwbaardje, en dan toverde hij een miniatuurbootje uit zijn jaszak tevoorschijn. Blauwbaard had zich in die periode vooral weten te bekwamen in het veinzen van enthousiasme. Wat konden hem die bootjes schelen. Blauwbaard wilde gewoon danser worden, maar dat mocht niet van zijn vader. Hij moest en zou ook een onversaagde zeerover zijn, en het familieconcern verderzetten. In die tijd was Blauwbaard nog niet mondig of standvastig genoeg om zich te verzetten tegen zijn vader, en gewoon zijn eigen dromen na te jagen. Nu, zoveel jaren later, had hij al vele schepen geënterd, muiters gekielhaald, en vijanden meedogenloos in de ogen gekeken om ze vervolgens ijskoud de dood in te jagen. Maar toch had dit alles nooit juist aangevoeld, maar eerder als iets wat van hem verwacht werd. Blauwbaard stond op, en staarde door de patrijspoort. Af en toe werd de gitzwarte zee verlicht door een helse bliksem, om zich daarna weer in een veelbetekenende duisternis te wikkelen. Het schip ging wild tekeer op de deining, maar de zeerot hield zich vlotjes staande door op de onvoorspelbare bewegingen te anticiperen middels met veel gevoel door de knieën te gaan. Hij danste.

Proza(c)
0 0

Rasse Schreden

Jef keek naar zijn vrouw, die voor hem zat te smakken. Sinds ze geen echte tanden meer had was dat er niet echt op verbeterd. Er waren de laatste vijftig jaar eigenlijk maar weinig dingen verbeterd, als hij er zo eens over nadacht. Grofweg sinds de oorlog was alles er min of meer op achteruit beginnen gaan. Het ging echter zo traag, dat je het verval pas na een hele tijd merkte.Marie, vroeger veruit het lekkerste wijf van hele dorp, was intussen net zo aantrekkelijk als andere bejaarden. De gedachte dat hij dagenlang ziek van jaloezie was geweest toen hij haar vroeger eens met een andere jongen had zien praten, leek nu bespottelijk.Intussen moest dit oude gedrocht elke dag een pil of zeven nemen, tegen of voor vanalles, ze wist het vast zelf al niet meer. Met bevende handen haalde ze de pillen uit de doosjes. Hij had zelf net zo gebeefd toen hij de eerste keer die handen had mogen vasthouden. Ze stak de pillen tussen haar lippen, en slikte ze door met een geut vrij slappe koffie. Hij had zelf ooit een eerste keer die lippen mogen kussen. Het was een haast onwerkelijk moment geweest. Ze leken het absolute middelpunt van het heelal, en tegelijk de enige twee zielen die aan God’s waakzame oog wisten te ontsnappen. Het leek toen het eindpunt van de geschiedenis. Achteraf bekeken was het zelfs een beetje zo.Hij keek onwillekeurig naar de klok. De wijzers waren doorheen de jaren precies steeds lomer geworden. Het leek alsof ze trager en trager vooruitschreden. Zie mij hier zitten, dacht hij. Gisteren was ik nog achttien jaar. Hij keek naar Marie, en zag dat ze ook naar de klok keek.“Die wijzers gaan precies trager en trager,” zei ze. 

Proza(c)
1 0

De vrouwtjes

“Goeiemiddag mevrouw. Van Der Spek, inspecteur. Ik heb begrepen dat hier een diefstal heeft plaatsgevonden.”- “Dat klopt, inspecteur.”“Kunt u mij de precieze omstandigheden onder dewelke het voorval voorviel verhalen?”- “Het zit zo dat ik gisterenavond bezoek had van een knappe man. Een inspecteur, zowaar.”“Veelal betrouwbare types.”- “Dat is ook zo. En toch weer niet. Ziet u, deze knappe, innemende inspecteur heeft namelijk mijn hart gestolen.”“Diefstal van vitale lichaamsdelen. Hoe laf. Dat kan hem duur staan te komen.”- “Pakt u hem maar niet te streng aan.”“Ututut. Ik moet overigens zeggen dat ik deze plek herken, vermits ik hier gisterenavond meen te hebben vertoefd. Als ik mij goed herinner waren hier enkel twee individuen aanwezig, te weten uzelf en mijzelf, in de hoedanigheid van ons beiden.”- “Oh nee, inspecteur, wat zou dat kunnen betekenen?”“Dat kan enkel betekenen dat we hier met een onzichtbare macht te maken hebben. Iets dat onze respectieve persoonlijkheden oversteeg, en zich als dusdanig aan mijn nauwlettend inspecteursoog wist te onttrekken.”- “Oh nee, dat klinkt vreselijk.”“Maakt u zich maar geen zorgen, juffrouwtje. Wat er ook moge gebeuren, ik verzeker u dat u uw hart terugkrijgt.” Van Der Spek wist wat de vrouwtjes nodig hadden. Een man die niet enkel naar de woorden luisterde, maar ook naar wat erachter school. Iemand met een beschermende houding. En begrip. Bovenal begrip. Enkel spijtig dat de vrouwtjes hem nooit zagen staan.

Proza(c)
0 0

Herrie

Andy’s vrij korte armen hadden hem eigenlijk nimmer voor onoverkomelijke problemen gesteld. Het enige wat hem echter nooit goed was afgegaan, was de wasmachine ledigen. Hoe hij ook probeerde, nooit slaagde hij erin zijn armen helemaal rond de kleffe was te spannen. Onderweg naar de waslijn was er altijd wel een sok of onderbroek die hem ontsnapte, en op de grond belandde. Lakens, broeken, en hemden geraakten wel altijd op bestemming. Zo in gedachten verzonken wandelde Andy door de stad. Het is zoals het leven, dacht ie. Er valt al eens een sok. Of een onderbroek (sommige mensen zeiden slip maar daar ging je Andy niet gauw op betrappen). Maar het écht belangrijke – de grote stukken - kwam toch maar altijd mooi in orde.       Hoewel, dacht Andy, een onderbroek, dat is toch ook zeker niet onbelangrijk. Wel integendeel. Een verse onderbroek was zelfs essentieel. En toch vielen die zoveel sneller. Andy merkte van zichzelf dat hij in een neerwaartse denkspiraal was terecht gekomen. Daar kwam altijd herrie van. Hij kwam aan bij het huis van zijn geliefde, en belde aan. Ze deed open, en zoals steeds was Andy compleet verbouwereerd door haar verschijning. In een opwelling zei hij: “Vicky, ik weet niet wat het betekent, maar je bent een slip voor mij.” Hij draaide zich om en liep terug naar huis.Helemaal ontdaan sloot Vicky de deur en ging ze terug in de zetel voor zich uit staren, zoals ze al de hele dag had gedaan. Ze moest de wasmachine nog legen. Daar kwam altijd herrie van.

Proza(c)
0 0