Omringd door het duister,
Door het donkerste zwart.
Voel ik me verloren
Voel ik me verward.
Het duister voelt warm
Het bemint en belieft
Het duister kijkt naar me
Maar ik zie het niet.
Niet wetend hoe
Wie en ook wat
Het duister is
Op zoek naar een schat.
Tastend in mezelf
Leg ik alles bloot
Stel ik alles in vraag
Is de onwetendheid groot.
En toch weet ik dat
Op het puntje van mijn tong
het antwoord ligt op
mijn te maken sprong.
Wat moet ik hiermee
Wat moet ik doen
Ik zoek de knop van het licht
Om het duister te zien.
Ik wil er iets mee,
Door het eerst te bevatten.
Om het te kunnen omarmen
Om m’n weg aan te vatten.
Ik blijf me bevragen
Wat ik wil, wat ik kan
Wat ik denk, wat ik doe
Wat ik voel, wat ik merk
Het maakt me zo moe.
Mijn lichaam raakt op
Eist dagenlang rust
Staakt de zoektocht naar het duister
Het duister schenkt me rust.
Nu de lentezon straalt
Voel ik me verwarmd
Klopt het duister weer aan
Wil het worden omarmd.
Maar hoe moet dat?
Hoe gaat dat?
Ik voel een gemis.
Het duister voelt vertrouwd
Als een deel van mezelf
Kon iemand maar vertellen
Waar de sleutel is.